woensdag 6 april 2011

Winterkoningen en zwanenpaar

Zwanenmoeder zit
al dagen mediterend
op haar bladernest

6 april 2011

Al lang voor de wekker afgaat ben ik klaarwakker. Ik sta op en doe de kastjes open en de lichten aan voor de eerste bewoners die zo komen ontbijten. Dan ga ik nog even terug naar mijn kamertje om rustig wakker te worden. Buiten mijn raam zingt een merel. De natuur is ook al ontwaakt.
Om half 7 ga ik de groep op. De eerste bewoner zit te ontbijten en verlaat kort daarna het pand. Daarna gaat het allemaal razendsnel. De een na de ander verschijnt en heeft aandacht nodig. Het is spitsuur en pas om 9 uur keert de rust in huis terug, als de laatste bewoner met het busje of op andere wijze vertrokken is.
Als André me om half 10 komt halen heb ik er al een paar uur werken opzitten.

"Wat ben je hyper", roept mijn dochter. "Ik krijg de zenuwen van je!" Het klopt. Ik ben altijd druk als ik een slaapdienst gehad heb. Nu het ook mijn dochter opvalt vind ik dat het tijd is voor een kalmerend bad in de natuur. Ik pak de camera, mijn derde oog, zoals ik hem noem en ga op pad.

Het zou 21 graden worden, maar daar is nog niets van te merken. De zon spartelt nog achter de wolken en het lukt hem nog niet om ze opzij te duwen.
Ik ben het park nog niet in of ik hoor mijn kleine vriendje, de winter-koning. Hij maakt zich flink druk en met zijn stevige stemgeluid lokt hij me het struikgewas in. Ik kan het niet laten, iedere dag opnieuw probeer ik de perfekte foto van hem te maken en ik heb er al zoveel.

In een ander bosje hoor ik het geluid van de boomklever. Soms klinkt hij als een fluit, soms lijkt het of hij wii, wii,wii roept. Grappig dat een vogel zoveel verschillende geluidjes kan maken.

Gisterenmiddag tussen de buien door ben ik ook nog even in het park geweest. Toen was het vooral de boomklever die ik voor de camera kreeg. Zijn geroffel op de boom doet je vermoeden dat er een specht zit, maar als je hem dan in het visier krijgt zie je dat hij soms ook iets in zijn bekje heeft wat hij op de tak kapot probeert te slaan. Een nootje, een insekt?

Ik loop verder het park in en volg de stem van de winterkoning. Het lukt me om hem echt goed in beeld te krijgen. Door de lens van de camera, die ik ook als verrekijker gebruik sla ik hem gade. Hij heeft me deze keer niet in de gaten en ik mag er getuige van zijn hoe hij zijn veertjes oppoetst in een straaltje van de zon die het nu eindelijk gelukt is zich aan de wolken te ontworstelen. Hij maakt er best veel werk van. Puntsnaveltje tussen de veren, vleugeltjes uitkloppen en staartje parmantig omhoog. Zijn veertjes lijken van goud als de zon er op schijnt. Wat is het toch een prachtig vogeltje.

In mijn park staan ook hele dikke oude bomen met uitstekende wortels, heel geschikt om heerlijk op te zitten. Dat is wat ik nu ook doe. De zon is inmiddels zo wakker geworden dat ik mijn jas en trui heb uitgedaan. Mijn knieeën branden in mijn spijkerbroek. Het kwik loopt zeker in de richting van de beloofde 21 graden. Vanuit de boom naast me vliegen twee bonte spechten weg. Ik heb ze gestoord in hun activiteiten. Eentje krijst er geïrriteerd.
Boven mijn hoofd zit Dolly de duif( wie kent Dolly van Pluk van de Pettenflat niet) op een tak te zonnebaden. Ze zit er al een hele tijd. Ze beweegt niet, maar geniet in stilte, terwijl de zon schaduw van takjes maakt op haar verenpak. Met mijn rug tegen de stam geef ik een update aan mijn twittervrienden via mijn iphone in de hoop dat ze meegenieten van dit kleine stukje natuur op loopafstand van mijn huis.

De boom waar ik tegenaan zit is ook de boom van de drie vrolijke eekhoorntjes. Die zijn kennerlijk elders in het park, want hoe ik de takken van de boom ook afspeur, ik zie ze niet. Ook de altijd kwetterende halsbandparkieten  houden zich rustig vandaag.













Terwijl ik me laat warmen door de zon vallen alle spanningen van de lange werkdag van mij af en kom ik geheel aan in het hier en nu.

Ik loop nog een stukje naar de andere kant van het park. Bij het nest van moeder zwaan is nu ook vader zwaan voor anker gegaan. Zij steekt af en toe haar kopje boven de dorre bladeren uit, hij dobbert met zijn kopje tussen de veren gestoken langs de kant op en neer. Wat zijn ze toch trouw aan elkaar, die zwanen. Daar kan menig mensenpaar een voorbeeld aannemen.

Een eind verderop zie ik op het gras een leuke jongenman iets doen met een schep en een emmer. Nieuwsgierig als ik ben ga ik naar hem toe om te vragen wat hij doet.
"Mollenvangen," zegt hij. In de emmer zitten afschrikwekkende klemmen, die hij ingraaft.
"Het is niet zielig," zegt hij als ik beweer dat het wel zielig is. "Ze zijn in een klap dood! Mensen willen een mooi gazon."
Ja, dat is het. Mensen willen een mooi gazon en niet op elke vierkante meter een hoop aarde zien. Ik ga gauw weg. De jongen doet natuurlijk zijn werk, maar ik blijf het verschrikkelijk vinden.

Ik ben inmiddels al meer dan 2 uur in het park. Ik zou nog uren kunnen blijven. Ik snuif de geuren die nu steeds meer loskomen op. Er is iets geels wat echt heerlijk ruikt. Af en toe buig ik me ergens naar toe, maar de mooiste bloemen geuren niet altijd het meest. Ik weet de namen niet van al die planten en ook niet van alle vogels die ik zie, maar het gaat me om de ervaring. Het is heerlijk om met al je zintuigen open de natuur te beleven. Langzaam wandel ik in de richting van mijn huis. Thuis tref ik mijn dochter en haar vriendin in de tuin aan met een fles rosé. Ga ik meedoen?




Geen opmerkingen:

Een reactie posten