donderdag 7 april 2011

Reiger op jacht.

Op een lente dag
blaast de wind in mijn gezicht
sneeuw van bloesemblad

7 april 2011

Ik heb teamvergadering gehad. Optimistisch als ik ben heb ik vanochtend een jurk aangetrokken en daarover alleen een vest. Als ik naar buiten ga om naar huis te lopen voel ik dat het nog best fris is. Na drie stappen word ik al geconfronteerd met een roodborst die zo dichtbij mij op een takje zit en mij met zijn zwarte kraaloogjes zonder enige angst aankijkt, dat ik het onmiddellijk warm heb. Van zo dichtbij heb ik nog nooit een roodborst aangekeken. Ik schuifel zo dichtbij als hij het toelaat. Zijn lichaampje spant een beetje, maar als hij ziet dat ik toch op veilige afstand blijf besluit hij te blijven zitten. Hij is prachtig en ik voel me geroerd dat hij zo mij zo dichtbij laat. Als ik nog een stapje vooruit zet vliegt hij van de tak af naar de grond en verdwijnt hij evenlater onder een struik. Dan hoor ik dat de winterkoning mij roept. Ik sluip door hoog gras met brandnetels naar een wal van takken waar ik meerdere winterko-
ningen weg zie schieten. Misschien een plek waar ze nestelen. Één winterkoning vliegt de aangrenzende parkeergarage in en scharrelt van raam naar raam, mij met zich meelokkend totdat hij ineens uit mijn zicht is verdwenen. Het lukt die kleine dondersteen iedere keer opnieuw om mij kruip door sluip door routes te laten volgen.

Een eind verderop heb ik al weer een ander gevederd vriendje gezien. Ik zet de achtervolging in en ik weet het diertje vast te leggen. Het is hetzelfde vogeltje welke ik laatst in het park heb gezien en waarvan ik de naam niet weet.
Ik ben nog geen 300 meter van mijn werk en al drie kwartier verder.

Ik besluit een stukje door te lopen. Voorbij de V&D in het stadscentrum van Amstelveen zie ik mijn eerste jonge eendjes van het jaar. Ze zijn niet eens zo heel piep. Ze zwemmen heerlijk naaat papa en mama eend, maar als ik wat gras in het water gooi komen ze er onmiddellijk aan en laten pa en ma een eind verderop rustig alleen verder dobberen. Best ondernemende jonge eendjes en duidelijk al geleerd dat er uit een mensenhand best eens brood zou kunnen komen. Ik vind het een beetje zielig dat ik ze zo moet teleurstellen met mijn gras, maar ik krijg ze wel goed op de foto.


Nog weer wat verder op voel ik dat ik in de richting van een bossage word getrokken. Als ik aan de impulstoegeef ontdek ik een heleboel prachtige groene veren van een halsbandparkiet. Ik heb iets met veren. Daarin ben ik niet uniek. Als ik mijn coachingcliënten vraag iets te zoeken in de natuur komen ze heelmet een mooie veer terug.
Ik heb ooit eerder een veertje van een halsbandparkiet gevonden, maar die is een tijdje geleden in de stofzuiger verdwenen. Dit is de eerste keer dat ik er meerdere tegelijk vind. Ik ben blij met mijn vondst, maar ik hoop natuurlijk niet dat dit betekent dat de bijbehorende halsbandparkiet in de maag van een kat is verdwenen.
 



Inmiddels zijn we ruim een uur verder. Ik zet er wat meer vaart in, want mijn maag knort. Bij een sloot zie ik een reiger staan, die aan zijn houding te zien op jacht is. Nieuwsgierig als ik ben ga ik op een bankje zitten en sla hem een tijdje gade. Mijn geduld wordt beloond. Na een goede tien minuten wachten zie ik de reiger letterlijk onder water verdwijnen en boven komen met een vis. Het mooiste is nog dat ik mijn camera in de aanslag had en alleen maar hoefde af te drukken. De reiger met vis is op de gevoelige plaat vastgelegd!
Mijn dag kan eigenlijk al niet meer stuk na zo'n lucky shot. Opgewekt wandel ik verder en beland uiteindelijk in mijn eigen parkje. Ik laat me niet te veel meer afleiden en ga eerst langs huis om iets te eten. Lang houd ik het thuis niet uit. De zon is doorgebroken en ik wil absoluut nog even kijken bij moeder zwaan.
Vanuit de verte zie ik al dat vader zwaan naast haar is gaan liggen. Ik loop om de plas heen en benader de zwanen van de andere kant. Vader zwaan kijkt op als hij mij met de camera ziet, maar hij blaast niet en hij komt ook niet op me afgestierd. Ik mag eigenlijk best wel dichtbij komen. Moeder kijkt even op, maar ook zij laat zich niet door mij verstoren. Ze verschikt iets aan haar nest, steekt haar lange hals weer tussen haar veren en soezelt verder. Hert verbaast me dat ze zo in het zicht en zo dicht bij het troittoir liggen. Kennelijk vertrouwen ze op hun eigen kracht, die ze ongetwijfeld wel zullen inzetten als iemand echt kwaad wil. Van mij trekken zij zich in elk geval niets aan.

Het is inmiddels 18:00 uur. Op het half uur na dat ik even thuis ben geweest heb ik de hele dag door struiken en bossen gestruind. het is mooi geweest, besluit ik. Tijd voor een wijntje met manlief.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten