maandag 11 april 2011

Wandelen voor Camino en adoptie van lam Jacob

Dicht bij zijn moeder
in haar veilige schaduw
ligt Jacob, ons lam.

10 april 2011

We gaan naar Rheden. Ik loop al dagen met de gedachte rond om bij de schaapskooi van Rheden een lam te adopteren. Op twitter heb ik gehoord dat je het lam zelf uit mag zoeken en een naam mag geven. Je krijgt dan een geboortekaartje en op afstand is het lammetje dan voortaan van jou. Met de € 20,- die de adoptie kost steun je de schaapskooi.

Rond een uur of elf stappen we in de auto. De zon barst al uit zijn voegen, dus met de airco en de radio

aan rijden we richting de Veluwe. Op de achterbank liggen twee in haast ingepakte rugzakken. De mijne bevat een stapel oude spijkerbroeken en het studieboek An introduction to Counselling van John Mc Load, die de rugzak op gewicht moeten brengen. Ik kom op 9 kilo en dat is eigenlijk al iets meer dan ik van plan ben straks in Spanje te gaan dragen.

Na een goed uur rijden komen we aan bij het informatiecentrum van Natuurmonumenten bij Rheden. Op de parkeerplaats word ik al meteen geconfronteerd met een aardig vogeltje. Ik ruk de camera van de achterbank en stel scherp. Hebbes! Geen idee wat het is?














André kijk meewarig toe en denkt: als ze straks op de Camino iedere vogel gaat fotograferen dan hebben we een jaar nodig om in Santiago te komen.
Dan is het tijd om voor het eerst de rugzakken om te gespen. Ik heb de rugzak waar mijn dochter afgelopen zomer de Camino mee gelopen heeft. Het is een kleine compacte lichtgewicht rugzak, die haar erg goed bevallen is. Nu even kijken of hij mij ook bevalt.
We maken de riempjes op maat en dan staan we ineens in vol ornaat op de parkeerplaats. Het caminogevoel kruipt meteen bij ons naar binnen Wat hebben we er een zin in, in de Camino, maar ook vooral in deze dag!

We lopen langs het informatiecentrum en komen al direct op een weg met prachtige bomen. Grote dikke eeuwen oude stammen, waarvan iedere vierkante centimeter meer heeft gezien dan ik ooit in mijn leven zal zien. Dat soort dingen denk ik vaak als ik naar een oude boom kijk: wat zal deze boom allemaal wel niet hebben gezien met zijn boomogen!
Als we iets verder lopen worden we geconfronteerd met een echte sprookjesboom. De takken hangen tot bijna op de grond en vormen een natuurlijke tent waaronder je onmiddellijk een gevoel van geborgenheid ervaart. Deze boom wil voor je zorgen, je beschermen en slaat zijn lange armen om je heen opdat jij je veilig voelt. Wat een geweldige boom! En minstens zo mooi is het schilderij wat hij samen met het zonlicht heeft getekend op de aarde rondom zijn wortels.

Op weg naar de schaapskooi lopen we langs een prachtig gebouw. Het moet vroeger een koetshuis geweest zijn, te zien aan de grote deuren aan de voorkant. Nu wordt het door iemand bewoond. Wat moet dat geweldig zijn om in zo'n huis met ongetwijfeld een schat aan geschiedenis te mogen wonen!
Naast het grote koetshuis staat een klein huisje. Een oudere dame komt naar ons toe en legt uit dat het een pauwenhuis is en dat het net helemaal in oude staat is gerestaureerd. Het is inderdaad een prachtig huisje. In de ren voor het huisje zien we een schitterende witte pauw die zojuist zijn staart heeft uitgespreid. Wat een ongelooflijke schoonheid, deze pauw! Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een witte pauw heb gezien.


De schaapskooi van Rheden is niet ver van het Natuurmonumenten informatiecentrum af gelegen. Al vrij snel zien wij het weiland met de schapen in zicht komen. Het gaat een beetje kriebelen in mijn buik. Zal het echt zo zijn dat ik zometeen mijn eigen lam mag uitzoeken en een naam mag geven? Het geblaat van de honderden schapen en lammeren wordt op de wind onze richting op gedreven. Ik houd van dat geluid. In Frankrijk op La Garnasette, een van onze favoriete vakantiebestemmingen, hoorde je deze geluiden ook als de schaapjes op het terrein van La Garnasette geweid werden door de boer met wie ze daar een afspraak over hadden.

We lopen om het veld heen tot aan de stallen. Achter een hek zitten wat mensen gezellig aan de koffie. Het zijn de mensen van de Herder Inn. Ik vraag over het hek heen hoe het hier zit met de adopties. Meteen wordt het hek voor me open gedaan en mogen wij naar binnen. Een vriendelijke man haalt het adoptieformulier te voorschijn en ik zak op mijn knieeën om het in te vullen. Van de spanning vul ik bij mijn naam mijn adres in en omgekeerd. Gelukkig maakt het niet uit. André legt alles vast met de camera.
Als aan de formaliteiten is voldaan mogen we de wei in. Eigenlijk word ik al meteen geraakt door een lammetje dat dicht tegen zijn moeder aanligt en schaduw probeert te krijgen van haar wollige lichaam. Er hangt een klein speekseldruppeltje aan het kinnetje. Hij of zij kijkt een beetje sloom en eigenlijk lijkt het niet helemaal gezond. Toch heb ik met dit lammetje onmiddellijk iets.



We lopen verder de wei in om de rest van de lammetjes te bekijken. De gevlekte en het enige zwarte schaapje zijn al vergeven. Ik loop rond en aai en voel, maar eigenlijk weet ik het al. Het wordt het eerste lammetje.
Als we terug willen lopen om in het oor naar het nummer te kijken zie ik de herderin met mijn lam de wei uitlopen. Is ie dan inderdaad ziek? Snel loop ik naar het hek, waar de vrouw staat te overleggen met de andere medewerkers.
"We vinden hem iets te sloom en we gaan hem even apart leggen,"zegt de herderin die het lam in haar armen houdt. "We denken dat hij het te warm heeft."
Ik geef aan dat mijn keuze juist op dit lam valt en nu helemaal. Het lam heeft nummer 820 en het is een jongetje.
"Is jacob geen goede naam?" zegt André ineens. "We gaan toch de Jacobsroute lopen!" Ik ben meteen verkocht. Dit is ons lam en hij heet Jacob, kort Job. De naam en de verkorte naam worden op het geboortekaartje geschreven dat voor mij wordt ingevuld.

Er staat: Met vreugde delen wij u mede dat het door u geadopteerde lam met de naam Jacob(Job)
nr. 820 is ingeschreven in het schapenboek van de Rhedense Schaapskudde.

Op de voorkant van het kaartje staat een moeder schaap met twee lammetjes getekend. Ik ben er helemaal opgewonden van.
Gauw lopen we naar de stal waar Job even apart is gezet. Hij is meteen aan het eten geslagen en trekt verwoed hooi uit de ruif. Heel ziek kan hij dus niet zijn. Ik voel me gerustgesteld.

We nemen afscheid van onze Job, die even lekker mag bijkomen van de warmte in de stal. Ik hijs mijn rugzak weer op mijn rug, want we zijn hier tenslotte ook om te oefenen voor de Camino!
We vervolgen onze weg en zien meteen dat dit een uitgelezen gebied is om te oefenen. Het hoogteverschil is hier enorm en sommige stukken doen niet onder voor de echte Camino. We kunnen meteen aan de bak. We gaan klimmen!
Het is niet eens zo zeer het gewicht op onze ruggen, maar meer de conditie waarover we beschikken, die ons toch wat zorgen baart. De verzuring in de benen en de pijnen in de bilspier treden bijna onmiddellijk op. Dat wordt nog wat, als we het over drie weken echt gaan doen. Veel tijd voor trainen hebben we niet meer met nog veel werken in het verschiet. We zullen toch vooral onze conditie daar weer op moeten gaan bouwen. Het voordeel is dat we het eerder gedaan hebben en dus precies weten wat ons te wachten staat.

We zwoegen verder in de zon. De paden waar we over lopen doen ons af en toe heel erg denken aan de echte Caminopaden, de geuren, de uitzichten, de vlindertjes die van bloem tot bloem vliegen, al die dingen treffen we straks in Spanje ook weer aan. Een heerlijk voorproefje dus! Dat wisten we vanochtend ook nog niet toen we van huis vertrokken. Het pad slingert door het landschap met hier en daar echt behoorlijke hoogteverschillen. Het verlangen om straks weer op weg te mogen gaan groeit met de meters die we lopen. Ik vind het mooi om te zien dat het caminovirus ook André besmet heeft. Hij heeft het een keer eerder gelopen, maar net als ik voelt hij heel sterk die drang om het weer te doen. Daarin zijn we, naast alle andere dingen waarin we elkaar vinden, ongelooflijke maatjes.
Het pad wat we bewandelen eindigt op de Posbank. Vanaf de Posbank, genoemd naar ene meneer Pos, heb je een schitterend uitzicht over de omgeving. Bij helder weer, en dat is het nu, kun je tot in Duitsland kijken. Ik zie de kerktoren van Hoch Elten en nog verder weg een stukje van Emmerich.
We gooien onze rugzakken af en gaan op een trappetje zitten. Ook dit is zo ontzettend Camino. Ergens gaan zitten op een mooie plek, je rugzak afgooien, schoenen uittrekken en je broodje eten. Dat is puur genieten!
Mijn voeten houden het prima in mijn Lidl schoenen. Ze zijn inderdaad goed ventilerend en mijn knobbelteen heeft de ruimte. En dat voor maar € 20,-. Daar houd ik nu van! Met mijn knie gaat het ook redelijk.

Als ik zo op het trappetje over mijn lichamelijke gesteldheid zit na te denken, weet ik dat het deze keer niet mee zal gaan vallen. De laatste keer heb ik al veel pijn in mijn voeten gehad. Geen blaren. Daar heb ik nooit last van, maar een hevige pijn in de spieren van mijn voeten. En mijn voeten zijn er de afgelopen jaren sinds de laatste camino in 2006 niet op vooruit gegaan. Evenals mijn knie! Maar deze ongemakken weerhouden mij niet om te gaan lopen. Het zal af en toe afzien zijn, maar dat hoort erbij. Alle andere ervaringen die je opdoet op zo'n tocht wegen tegen al dat ongemak op!

Na een korte rustpauze vervolgen we onze weg. Het pad slingert kris kras door het gebied. We komen weer langs een prachtige boom. Ook deze boom heeft zijn tak weer uitnodigend voor me uitgestoken. Gek als ik ben klim ik er in, kompleet met rugzak. Een jongetje dat met zijn vader langs loopt weet precies wat ik voel. Ook hij wil niets liever dan in de boom klimmen. Ongeduldig staat hij te wachten tot ik me er weer uit laat zakken en hij er in kan klimmen.
Via een omweg komen we uiteindelijk opnieuw bij de Schaapskooi aan. "Zullen we even bij Job kijken," stel ik voor. Bij het hek gekomen zien we de herders en herderinnen al staan.                                                                                      "Job is al weer in de wei. Hij stond zo te schreeuwen in de stal, dat we hem er maar weer uit hebben gehaald,"wordt ons verteld. We mogen wel naar hem op zoek als we dat willen. Natuurlijk wil ik op zoek naar Job. Ik duik de wei in en loop langs alle lammeren die net als Job wat kleiner zijn dan de rest. Nergens zie ik mijn nummer 820, ook best een symbolisch getal, omdat we straks in Spanje ongeveer 820 kilometer zullen gaan lopen.
Job ligt nu in elk geval niet langs de kant van het hek. Terwijl ik naar hem op zoek ben wordt ik belaagd door grote en kleiner lammeren die me overladen met kussen. Ik vraag me af wat maakt dat ik zo door hun afgelebberd word. Is het mijn persoonlijkheid, die ze zo aanspreekt of is het iets anders?

Ik ga wat verder de wei in. In het midden van de wei liggen er tientallen bij elkaar, moeders en lammeren. Het is grappig om te zien hoe de lammeren bij willekeurige moeders onder de buik proberen te duiken voor melk. Het maakt hun kennelijk niet uit waar de melk vandaan komt. De moeders daarintegen willen geen vreemde lammeren aan de tepel en maken dat duidelijk door weg te lopen, soms met wel drie lammeren achter hun aan.

Uiteindelijk vind ik tussen al die schapen als door een wonder onze Job. Hij huppelt heerlijk door de wei aan de zijde van zijn moeder. Het is een heerlijk weerzien. Ik durfde er eigenlijk niet op te hopen dat we hem zouden vinden. Maar hij is het echt! Onze nummer 820! Job wil best even bij me op schoot. Ook hij geeft mij een schapenknuffel recht op de mond. Ik voel me diep geroerd. Dit is mijn lam, mijn Job..nou ja..onze Job.
Ik wil niet, maar we moeten gaan. Ik zou zo uren in de wei tussen de schapen kunnen doorbrengen. Het zijn ongelooflijke vriendelijk dieren. Het geblaat heeft op mij een rustgevende werking. Maar we willen nog een stukje verder lopen. Voordat we het weten is het tijd om terug te gaan.

We verlaten de schaapskooi en lopen het bos weer in. Ik zie een hele steile heuvel en dat lijkt me een goede oefening om nog even mee te pakken. André ziet het niet zo zitten, want eigenlijk is het helemaal geen pad.
"Dan loop jij maar om," zeg ik en begin te klimmen. Dat laat André zich niet nog eens zeggen en al gauw volgt hij me toch op het steile pad dat dooraderd is met boomwortels waar je je nek over kunt breken. We lopen al gauw te hijgen als karrenpaarden. De verzuring die binnen enkele minuten optreedt in mijn kuiten is gigantisch. Oh...en dit is nog niets vergeleken bij de Pyreneeën!
Het lukt ons om op de top van de heuvel te komen, waar we onze adem snel weer terugvinden. Ach, het viel ook wel weer mee.
We eindigen de wandeling waar we hem begonnen zijn, bij het informatiecentrum van Natuurmonumenten. We gaan daar in de zon op het terras zitten en bestellen een heerlijk koel biertje. Naast me staat een jongetje aan zijn tand te trekken. Zijn moeder gilt het uit, maar hij zet stug door. Even later heeft hij de tand in zijn hand. Hij trots, moeder trots. Ik prijs hem de hemel in en hij kijkt me stralend aan.

Als het biertje op is is het ook tijd om terug te rijden naar Amsterdam. Ik ben moe en rozig van de zon. Ik heb medelijden met André, die moet rijden, terwijl ik aan zijn zijde wegsoezel met het liedje Miracle van Ilse de Lange op de achtergrond. Het is ook echt een Miracle geweest, deze prachtige dag. Ik lik met mijn tong even langs mijn lip en voel dat die erg zoutig is van al het zweten. Nu begrijp ik waarom al die schapen me wilden zoenen. Niets te maken met mijn persoonlijkheid, maar gewoon met het zout op mijn lippen!



1 opmerking:

  1. Wat een heerlijke wandeling en een gefeliciteerd met Jacob(Job), ik heb even een kwartiertje in stilte gelezen en ik was aan het meewandelen.
    Geweldig lekker meevoerend zoals je schrijft.

    BeantwoordenVerwijderen