woensdag 25 april 2012

La Garnasette, April 2012


Rillend ruisend riet
zingt een lied van de lente
die nog komen moet.













Het is 20 april, 18:50 als we na een vermoeiende reis, waarbij we vaak even aan de kant moesten gaan staan, zodat mijn vermoeide André even zijn ogen kon sluiten, het terrein van La Garnasette oprijden. Al meer dan 20 jaar steken onze lieve vrienden Lidy en Willem hun hart en ziel in deze oude boerderij waar ze ook een geweldige vegetarische Chambres d’hotes runnen. Voor ons is dit de vierde keer dat we hier zijn en net als onze vrienden hebben we ons hart verloren aan La Garnasette. De laatste keer dat we hier waren is precies twee jaar geleden. We pasten toen tijdens de vakantie van Lidy en Willem op Charly, de kat, die vanwege zijn hoge leeftijd dagelijks aandacht en verzorging nodig had. Charly beleefde samen met ons de lente van zijn leven en tevens zijn laatste lente. In juni van datzelfde jaar is Charly overleden. Nu is het alleen La Garnasette, die de komende week aan onze zorg zal worden toevertrouwd.

Charly

De eerste dagen zijn we de gasten van Lidy en Willem. Na een winter hard werken in Nederland is het heerlijk om door hun verwend te worden. Onder het genot van glazen heerlijke biologische wijn, Franse kaas en andere door Lidy met liefde bereide heerlijkheden brengen we twee fantastische dagen in hun gezelschap door.

Een raam in Le Puy

Op zaterdagochtend 21 april bezoeken we gezamenlijk de markt in Le Puy waar we meteen onze inkopen doen voor de komende week. Hoe anders is zo’n markt in Frankrijk. Behalve alle locale heerlijkheden zoals de met kruiden beklede worstjes, de blauwschimmel kaas Bleu d’Auvergne en het heerlijk ambachtelijk gebakken brood worden er door de locale bevolking zelf geplukte paddenstoelen, eieren en levende kippen en konijnen aangeboden. Ik hoop altijd maar dat die konijnen bedoeld zijn om als huisdier te gaan dienen, maar ik vermoed dat ze toch ook vaak in de pot eindigen. Ze zitten in kartonnen dozen hun lot af te wachten, vaak in niet al te fris stro. Met hun prachtige ogen en snuffelende neusjes kijken ze me aan over de rand van de doosjes. Oh…ik zou ze allemaal wel mee willen nemen.



Na afloop van de markt is het de gewoonte dat vrienden en bekenden elkaar treffen in een van de vele cafeetjes die Le Puy rijk is. Lidy en Willem hebben hun vaste plek op een klein pleintje in het hart van de stad. Een mager zonnetje werpt net genoeg stralen over het terras om buiten te zitten. Steeds meer mensen sluiten zich bij ons aan. We worden aan iedereen voorgesteld en tot onze vreugde zijn er ook een paar mensen die Engels spreken, want ons Frans is niet van dien aard dat we geanimeerd deel kunnen nemen aan een gesprek. Ineens verschijnt er een Hollands stel aan onze tafel. Net als wij zijn ze hier te gast. Ze komen uit de omgeving van Arnhem en zijn over voor het weekend om hun Franse vriendin te bezoeken.

Het wordt steeds drukker rond ons tafeltje. De wijn begint te vloeien en dat is maar goed ook, want zodra de zon achter een wolk verdwijnt is het koud.


Er scharrelt een hond rond de tafel. Hij hoort bij een Frans stel dat zich hevig tortellend bij de groep heeft gevoegd. De vrouw van het stel is een goede vriendin van Lidy en Willem. Ze is net terug uit India en blij weer met haar geliefde te zijn verenigd. Ze spreekt goed Engels en heeft een mooie warme uitstraling. Ik knuffel even met de hond, me ineens bewust van het gemis van onze Daisy. Hoe zou het met haar zijn? Snel even een sms naar dochter Caitlin in Nederland, die meteen reageert met goede berichten. Daisy heeft tussen haar en haar vriendin ingeslapen in ons grote bed.

De magen beginnen te knorren en iemand stelt voor met z’n allen ergens te gaan eten. Er wordt een telefoontje gepleegd en niet lang daarna zitten we inclusief hond( waar kan dat in Nederland) aan een lange gedekte tafel in een klein restaurantje.
André grijpt zijn kans en bestelt een groot stuk vlees. Lidy en Willem koken enkel vegetarisch, wat we allebei heerlijk vinden, maar de gelegenheid om een stevige lap te nuttigen kan André toch niet aan zich voorbij laten gaan. Ik ben niet zo van de lappen, dus neem ik vis.

De vis en het vlees worden geserveerd op een plankje, zoals de naam, à la planche ook al suggereert. Het is heerlijk eten. De vis en het vlees worden vergezeld door lekkere dikke Belgisch aandoende patatten, sausjes, salade, ratatouille en zeer overvloedig wijn. Buiten is het gaan regenen dus prijzen we ons gelukkig om hier zo heerlijk binnen te zitten terwijl we toch ook nog even hebben mogen genieten van een Frans terras.

Als we laat in de middag terugkomen op La Garnasette is het weer nog steeds wat onbestendig. We kruipen binnen op de bank, terwijl Lidy en Willem zich klaarmaken voor hun koorrepetitie.


Ook op La Garnasette heeft  de tijd niet stil gestaan. Er is nu een Wifi verbinding, zodat André en ik via de telefoon en laptop contact kunnen houden met het thuisfront. Ook zijn er een aantal Nederlandse programma’s te bekijken op de televisie. Tijdens de afwezigheid van Lidy en Willem keuvelen we er lustig op los op deze tweede avond op La Garnasette.
Rond 21:00 uur voegen Lidy en Willem zich weer bij ons. De wijn vloeit weer en we hebben het ontzettend gezellig.

Het is zondagochtend 22 april als de wekker om 7:00 uur afloopt. We hebben besloten om vandaag een wandeling te maken. De vogelbescherming in Frankrijk viert zijn zoveel jarig bestaan en organiseert allerlei wandelingen. Deze wandeling zal ons langs nesten van reigers leiden. Lidy en Willem staan speciaal voor ons vroeg op, zodat we met een goed ontbijt de deur uitgaan.


We zijn wat aan de late kant. De vogelliefhebbers zullen zich om 9:00 verzamelen bij het dorpsgebouw van Larcenac. André zet snel het adres in de Tom Tom en kort daarna rijden we door de stille heuvels van de Auvergne. De zon probeert door te breken en eigenlijk ziet het weer er best aardig uit.

We rijden een dorpje binnen. De Tom Tom geeft aan dat we er zijn. We zien wat mensen op een pleintje voor het gebouw van de Mairie. Ze gaan allemaal naar binnen en wij vermoeden dat het de vogellaars zijn die zich verzamelen. Als we naar binnen willen gaan zien we dat het een stembureau is. Frankrijk gaat vandaag naar de stembus. We voelen ons behoorlijk dom. We stappen weer in de auto en rijden op ons gevoel het dorp uit. De weg loopt naar boven. Dit kan nooit goed zijn. Inmiddels is het al een kwartier na negenen. We draaien de auto en rijden terug naar het dorp waar we net vandaan kwamen. Het blijkt St. Vincent te heten. Nergens zien we een bordje met Larcenac. Toch kan het onmogelijk ver weg zijn. We slaan een andere weg in. Ineens zien we het bordje Larcenac wel. Het dorpshuis is ook gauw gevonden, want de groep met vogelaars staat gewapend met camera’s op statieven, verrekijkers, rugzakken en stoere petten op te luisteren naar een man van de vogelbescherming die hier geanimeerd aan het vertellen is. Het is inmiddels al 9:30 en het ziet er niet naar uit dat de groep op heel kort termijn aan het wandelen zal gaan. We kijken naar de man die met veel gebaar waarschijnlijk hele interessante dingen vertelt, maar dit wel in het Frans doet. We besluiten om de auto te parkeren, ons niet bij de groep te voegen maar samen op zoek te aan naar de reigers.


Een onverharde weg leidt ons tot dicht bij de rivier. Op een bord ziet André dat er in dit gebied inderdaad veel reigers moeten voorkomen, ook de prachtige zilverreiger. We beginnen te lopen. Naast ons schiet het water in een stroomversnelling aan ons voorbij. Gisteravond heb ik een inzichtkaart getrokken die mij vertelde dat ik naar een waterplaats moet aan om mijn batterij op te laden. Hier sta ik dan, bij een prachtige waterplek. De zon is doorgebroken, de vogels zingen en wij voelen ons heerlijk. We stappen door het natte gras en snuiven de lentegeuren op. We lopen over rotsachtig terrein. Aan de richting waarin de planten staan die tussen de rotsen groeien kun je zien dat de rivier hier regelmatig buiten zijn oevers treedt. Links van ons verschijnen ineens twee kleine meertjes. In de verte dobbert een gans en in een boom zitten een aantal aalscholvers. Van de reigers ontbreekt ieder spoor. Misschien hadden we daarvoor toch met de groep mee moeten gaan. De reigers kunnen ons eigenlijk niet meer zoveel schelen. We lopen hier heerlijk met nu aan twee kanten water. Langs de oever van het meertje is wel iets wat op een groot nest lijkt, maar er zit niets in. Ik wil erin klimmen, maar dat gaat helaas niet. Het is niet stevig genoeg. Jammer.




























Op een goed moment is het niet mogelijk nog verder parallel aan de rivier te lopen. De oeverbegroeiing is te dik. Je kunt er niet meer langs. Langs de andere kant van de meertjes lopen we terug naar Larcenac. Helemaal aan het begin van het pad waar wij onze wandeling langs de rivier begonnen zijn staat nu de groep vogellaars bij het bord dat vertelt dat er hier reigers zijn. Hun camera’s staan in de aanslag, maar van de reigers ontbreekt nog steeds ieder spoor.
Wij lopen terug naar de auto en rijden terug naar La Garnasette.

Het is inmiddels lunchtijd. Lidy en Willem wachten ons op met een heerlijke maaltijd. Het is hun gewoonte om ’s middags warm te eten. Al gauw verschijnt de wijn op tafel. We hebben het fijn. Later op de middag brengen Lidy en Willem ons naar een klein dorpje een stuk verderop waar op de zolder van een oude boerderij een prachtig boekwinkeltje met natuurboeken is gehuisvest. Beneden is een klein lokaal met een heerlijk knetterende open haard waar je thee, koffie of biologisch bier kunt drinken. We zijn verstandig en drinken thee.



Na het overvloedige maal in de middag hebben we in de avond meer dan genoeg aan een soepje met brood en Franse kaas. We kijken naar de film die André gemaakt heeft van de vele filmpjes die ik twee jaar geleden geschoten heb van Charly. Even is hij weer bij ons, die geweldige kat. Willem pinkt een traan weg en ik moet ook een brok wegslikken. De film is een prachtige ode aan een kat die in de loop van zijn leven op La Garnasette vele harten heeft weten te veroveren.


Het is maandagochtend 23 april. We ontbijten in alle vroegte met Lidy en Willem, die daarna richting het Noorden van Frankrijk rijden om daar Engelse vrienden te ontmoeten. We zwaaien ze uit.

André en ik zwaaien nu tijdelijk even de scepter over het prachtige La Garnasette. Buiten schijnt een mager zonnetje. Voor de derde dag op rij is het in de ochtend tenminste nog een beetje zonnig. We drinken voor het eerst koffie op het terras. De zon schijnt op de tafel en de tafel makt een vormpje op mijn broek. Het bewijs van dit schaarse moment van zon.
































Na de koffie trekken we de wandelschoenen aan en verkennen het terrein rondom de boerderij. Een paadje brengt ons naar een glooiend weiland waar je prachtig uitzicht hebt op de bergen aan de overkant en het dorpje in het dal een paar kilometer van La Garnasette verwijderd. We luisteren naar de wind en de vogels en zijn tevreden. Als de zon weer achter de wolken verdwijnt lopen we terug naar de boerderij.

Uitzicht op de bergen aan de overkant

De middag brengen we door op de bank met een boek en veel wijn. We hebben vakantie dus het mag! André heeft muziek aangezet die via de laptop de kamer in komt. Als aan het eind van de middag de zon ineens verschijnt ga ik even op het trappetje zitten dat naar het lager gelegen veld voor de boerderij leidt. Hier zat ik twee jaar geleden iedere dag. Dan scharrelde Charly om me heen op jacht naar de in het muurtje gehuisveste smaragdhagedissen. Vanaf deze plek luisterde ik naar de vogels en de fluisterende en zacht strelende wind. Nu fluistert de wind niet en strelen doet hij al helemaal niet. Hij blaast om mijn gezicht met een herfstige venijnigheid. Dan meldt ook de regen zich. Voor mij uit is de hemel dreigend grijsblauw geworden, maar achter mijn rug tovert de, zich tegen de wolken hevig verzettende zon, voor mij een regenboog. Ergens in de verte, tussen de huizen van Rosières eindigt de boog en daar moet zich zonder twijfel een pot met goud bevinden.



De avond trekt rustig aan ons voorbij. We hebben het heerlijk knus met z’n tweeën en genieten volop van het feit dat Lidy en Willem ons zomaar deze prachtige boerderij toevertrouwen. We eten brood met Franse kaas en voelen hoe we ons naadloos voegen naar het franse leven!

Eekhoorntje in de boom pal voor de deur van de boerderij

Dinsdag 24 april. We hebben besloten dat we een beetje uit mogen slapen. Toch word ik vroeg wakker. Al voor negen uur sta ik gewassen en gestreken buiten. Het is nog erg fris en het ziet er niet naar uit dat het heel veel beter gaat worden.

Vandaag hebben we een uitstapje naar Biofloral op het programma staan. Midden in de bergen van de Auvergne, bij het plaatsje St- Pierre Eynac heeft een Duitser een bedrijf opgezet waar op traditionele wijze de beroemde bloemenremedies van dokter Bach worden samengesteld.

Biofloral

Na een rit van twintig minuten komen we bij een prachtig gebouw midden in de bergen. Binnen worden we onmiddellijk verwelkomd door een vriendelijke Française die in gebrekkig Frans alles verteld over wat ze hier aan producten verkopen. Omdat er verder niet heel veel te zien is proeven wij van een aantal op een tafeltje uitgestalde Elixirs. Het zijn hele kruidige drankjes op basis van 10% alcohol. 3 lepels voor iedere maaltijd moeten na een aantal weken een enorme verbetering in de spijsvertering, bij  vermoeidheid en in de circulatie te weeg brengen. De Française weet ons ervan te overtuigen dat we echt niet zonder zo’n mengsel het gebouw kunnen verlaten. Ik zoek nog een pot met een heerlijke crème op basis van rozen uit en dan vinden we het wel mooi geweest. Bij het afrekenen krijgen we nog een tas met monstertjes mee.

Chapelle de Glavenas

Buiten is het nog kouder geworden. De lucht is donker en dreigend. We rijden in de richting van Yssingeaux. We willen nog even een bezoek brengen aan een van onze favoriete plekken hier in de Auvergne, namelijk de Chapelle de Glavenas, een kapelletje gelegen op een rots waar je kunt genieten van een prachtig uitzicht. Als we vlak bij het kapelletje zijn belanden we in een groep wandelaars. Ze versperren de hele weg, maar als ze ons in de gaten krijgen gaan ze op zij en zwaaien ons vriendelijk toe. Nog net voor de groep bestijgen wij het pad dat ons naar de kapel leidt. Het is even flink klimmen en ik voel onmiddellijk hoe mijn conditie sinds de Camino achteruit is gegaan. Hijgend en puffend bereik ik de top en strekt de prachtige kapel zich in al zijn sereniteit voor mij uit. Het is fijn om weer over de rotsen te klauteren en te genieten van het prachtige panorama. Altijd als we hier zijn, weer of geen weer, bezoeken we de Chapelle de Glavenas.


Ook de wandelaars zijn nu bij de kapel aangeland. Er is een leuke hond in hun midden die ik meteen naar me toe weet te lokken. Het is een soort foxterriër. Zijn vacht voelt vettig aan en als ik mijn hand bij mijn neus breng ruikt deze ongelooflijk naar hond. Maar het is wel een schatje en ik geniet van onze korte ontmoeting.
Het is er het weer niet naar om lang bij de kapel te blijven hangen. We besluiten terug te rijden naar de boerderij.



Omdat ik behoefte heb om toch een beetje te wandelen vertrek ik na de thee in de richting van nog een plek waar ik iedere keer als ik hier ben op zijn minst geweest wil zijn. L’etang de la plaine is een poel op een boven La Garnasette gelegen vlakte. Ik loop via de weilanden achter de boerderij omhoog en kom uiteindelijk bij l’etang uit. De vorige keer dat ik hier was werd ik verwelkomd door kikkergekwaak. Nu hoor ik enkel de wind die over het wateroppervlakte jaagt. Boven l’etang vliegt een roofvogel en vanuit het riet in het midden van de poel vliegen eenden kwakend op. Ik loop langs de rand van de poel, maar de kikkers hebben zich verschanst, diep in de modder. Terwijl ik rond l’etang loop verandert de lucht boven mij iedere minuut van kleur. Het ene moment is de hemel donker als de nacht en kletteren er regendruppels op het water, het volgende moment werpt een zonnestraal die zich door het wolkendek heeft geperst een geheimzinnig licht op de poel. Ik realiseer me ineens dat ik hier kwam met de verwachting alles net zo aan te treffen als die laatste keer dat we hier waren en toen we twee weken lang genoten van warmte en zon. Deze keer is het alleen totaal anders. Het is koud, Charly is er niet meer en we hebben nog maar een keer kort buiten kunnen zitten. Toch genieten we net zo als die vorige keer. Dit is een belangrijke les. Als we vast hadden gehouden aan onze verwachtingen dan zouden we ons teleurgesteld zijn gaan voelen. Niets is hetzelfde als de vorige keer. Maar La Garnasette is een plek vol magie. Er valt altijd iets te ontdekken, ook als de zon niet schijnt. Het is maar hoe je zelf naar iets kijkt en hoe je alles ervaart wat er voor zorgt dat je geniet of teleurgesteld raakt.


Het is woensdag 25 april. We rijden het hek van La Garnasette uit om in Issingeaux de supermarkt en in Retournac de markt te bezoeken.

“Kijk…daar heb je hem….de hop…twee zelfs,”roept André ineens opgewonden uit. Ik kijk naar de weg die zich voor ons uitstrekt. En ja hoor…midden op de weg zitten twee hoppen. André rijdt heel zachtjes in hun richting. De twee hoppen vliegen niet weg. Ze zijn veel te druk met elkaar. Ik grijp de camera, die ik gelukkig bij me heb en maak een foto. We rijden nog iets dichterbij. Een van de hoppen, waarschijnlijk het mannetje, kijkt ons bijna aan. Wat is hij mooi. Zijn achterkant is een soort van wit-beige gestreept en op zijn kop heeft hij een paar lange veren waarvan we weten dat hij die overeind kan zetten. Nu liggen ze rustig over zijn kopje met de lange dunne karakteristieke snavel. Ik kan geen genoeg van hem krijgen. We zijn nu echt heel dichtbij. Ik open het raampje in de hoop dat ik vanuit het raam ook nog een foto van ze kan maken, maar dan ineens vliegen ze weg en is het magische moment voorbij. Maar niets kan deze dag nog stuk maken. Het universum heeft mijn wens verhoord. Ik wilde een hop zien en ik zie er zelfs twee.

Twee hoppen zomaar op de weg
Als we in het plaatsje Retournac ,waar we naar de markt gaan, ontdekken dat ons café met daarin kaketoe Charlotte van eigenaar is gewisseld en dat Charlotte er niet meer is beseffen we opnieuw dat het deze keer helemaal anders is. Zo anders, dat we zelfs een hop hebben gezien.

De verliefde mannetjes hop








dinsdag 21 februari 2012

De roep van de lente


Kraaien en eksters
luiden krassend het einde
van de winter in
















21 februari 2012

Over precies een maand zijn André en ik een jaar getrouwd! 21 maart 2011, een stralende lentedag! Ook nu hoor ik de roep van de lente. Als ik wakker word is het licht en de merel in de boom voor ons huis zingt de nieuwe dag toe. Is de winter echt voorbij? In het park krassen de kraaien en de eksters alsof ze er meer van weten. Ik denk het te horen in de klank van de vogelzang, het veranderende licht, de rennende eekhoorntjes in de nog kale bomen.


Nog geen anderhalve week geleden wordt de Elfstedentocht net niet gereden, maar de Keizersgrachtrace wel. Zaterdag 11 februari doet half Nederland de schaatsen aan om onder een helder blauwe hemel over de plassen te zwieren. Ik kan de mijne nergens vinden en misschien is dat gezien de toestand van mijn achillespezen maar goed ook. Maar oh, wat trekt het ijs. Die heerlijke Anton Piecksfeer van kindjes met dikke wollen wanten en dassen op doorlopertjes, adem die voor je uit dampt, glühwein en koek en zopie. Van mij mag het nog even zo door gaan. Iedere dag opstaan, een blik naar buiten werpen en meteen weten wat je aan moet trekken. In een oogopslag duidelijkheid. Een blauwe vrieslucht, sneeuw op de takken en een stralende winterzon.
Maar op zondag 12 februari zet de dooi heel langzaam in.


Ik ben vrij, dat laatste winterweekend. De stralend blauwe zaterdag is voorbij gevlogen met weekendboodschappen en ander achterstallig onderhoud. De zondagochtend verwelkomt me met een grijze grauwe blik, die me meteen doet beslissen dat ik mijn wandelplannen ga laten schieten voor een dag met deken en boek op de bank. Mijn lief, die zijn computer net heeft geformatteerd en opnieuw ingericht vindt het prima om niet naar buiten te hoeven en in plaats daarvan lekker te klooien met filmpjes en muziek. Geen kind heb je aan die man.


Dochter en ik kruipen weg onder onze dekbedden met onze boeken en een kop koffie binnen handbereik, Daisy tussen ons in. Af en toe dwaalt mijn blik naar buiten. Het is heel druk in de tuin. Vogels van verschillend pluimage vliegen af en aan. Vogels die ik nog nooit eerder in de tuin heb gezien, zoals de staartmezen en vinken verzamelen zich rond de vetblokken, die André met veel liefde voor ze heeft opgehangen.
























De roodborst scharrelt schuw, door iedere beweging gealarmeerd en in opperste paraatheid, door het laatste restje sneeuw. Maar Kater Willem ligt lui in de vensterbank en slaapt snorrend de uren aan elkaar.


Ik leg mijn boek opzij en pakt mijn fotocamera. Nog meer vogels strijken neer op de zaadhouders en de vetblokken. Spreeuwen verdringen zich al vechtend en pikkend bij de appels die we de vorige avond voor ze hebben neergelegd. Hun mooie donkere verenpak met groenoplichtende elementen steken prachtig af tegen het laatste restje sneeuw en het rood van de appels. Ik neem tientallen foto’s door het raam heen en onder tussen kijk ik naar de herhalingen van de Keizersgrachtrace op AT5.


Het begint zacht te sneeuwen. Twee Turkse tortels zitten stil op een tak, terwijl de vlokken een dun en teer laagje vormen op de takken. Het roodborstje pikt nu het nog kan met overgave in het zaad met meelwormen dat op de grond ligt. Even later is al het zaad bedekt door een dun dekentje van sneeuw. Halsbandparkieten en kauwtjes bekvechten om de beste plekken rond de vetblokken. Een dikke houtduif vliegt verstoord op en ik verbaas me over het krachtige geluid van zijn vleugels.
Zo glijdt de zondag vredig voorbij.


De dagen daarna regent het. Met een dag is de sneeuw op de meeste plekken verdwenen. Het ijs op de plassen en sloten begint te smelten. Daisy net gewend om over het water te lopen is zich niet bewust van het gevaar van dat steeds dunner wordende ijs. Vrolijk jaagt ze achter de meerkoeten aan, terwijl ik me angstig voorbereid om een duik in koud ijswater. Gelukkig gaat het goed!

Domme Daisy zakt
net niet door het dunne ijs
op jacht naar meerkoet















De temperatuur begint te stijgen. Het is op sommige plekken maar liefst 30 graden warmer dan het een week geleden was. Het kruiende ijs op de Donau veroorzaakt schade aan boten en steigers. Met een ongelooflijk geweld schuift het ijs op de stroom van de rivier voort, op zijn weg alles vernielend en met zich meeslepend.
Hoog in de bergen van Oostenrijk sneeuwt het nog. De zachte verse sneeuw zorgt voor lawine gevaar buiten de pistes. Onze prins Friso, gewend om buiten de pistes te skiën raakt bedolven onder een lawine en vecht sinds dat moment voor zijn leven.
Terwijl het op de ene plek nog volop winter is, is het op de andere plek nog helemaal geen winter geweest. In Dublin is nog geen vlokje sneeuw gevallen en kleindochter Lauren heeft de minischaatjes alleen onder kunnen binden toen ze hier was met Sinterklaas en er in het winkelcentrum een ijsbaan was neergezet.
“Eigenlijk is het weer hier wel chill”, zegt mijn zoon als ik hem van onze kleine ijstijd vertel. Hij heeft het niet zo op kou en ijs.


Al een aantal ochtenden op rij word ik wakker bij het geluid van zingende vogels en een strakblauwe lucht. Buiten is het zeker nog geen voorjaar. De wind is soms fris en in de loop van de dag verdwijnt de zon achter een grijs dekbed van wolken. Toch is daar die geur, die trilling, dat….ik weet niet precies hoe het te beschrijven gevoel van….ja…ik denk toch de lente!














zondag 5 februari 2012

De doorbraak

Een waterhoentje
schaatst over het dunne ijs
op zoek naar water















3 februari 2012

Het vriest en het sneeuwt! Na al die weken van gekwakkel is er eindelijk een doorbraak. Als ik naar buiten kijken zie ik dat het weer is voor een muts, dikke wanten en een sjaal. Geen verrassingen meer als ik naar buiten stapt. Het is gewoon in een oogopslag duidelijk. Wat was ik daar aan toe, zeg.

De afgelopen maanden liep ik rond met een gevoel ergens tegen aan te hikken. Er waren momenten dat ik me vertwijfeld afvroeg of het nu een lange milde herfst was of een hele vroege lente. Als ik mijn rondjes met Daisy door het park maakte zag ik dat de natuur ook twijfelde. Zo zag ik eenden de liefde bedrijven alsof het lente was. Struiken en bomen stonden in bloei en de eekhoorntjes zaten elkaar achterna in de bomen. Een mild briesje en een bescheiden zonnetje deden mijn innerlijke barometer richting lente uitslaan. Ik begon me al te verheugen op mijn tuin, glaasjes rosé en lange wandelingen, toen het ineens begon te regenen. Hoewel de meteorologische winter begonnen was, leek het van het ene moment op het andere  plotseling herfst. Mijn innerlijke barometer was totaal van slag.


De kerst brak aan. In verband met zijn grootte had ik de kerstkalkoen buiten in de tuin gelegd en er even niet bij stil gestaan dat het daar ruim 10 graden boven nul was. Op kerstochtend legde ik de kalkoen op het aanrecht om hem te vullen. Toen ik hem uit zijn plastic had gehaald vond ik de geur die er vanaf kwam twijfelachtig. Het was niet lekker, maar ook weer niet heel erg bedorven. Op hoop van zegen nam ik een stuk keukenrol en begon de kalkoen droog te deppen. De geur werd minder onaangenaam toen ik het vocht van hem had afgeveegd en na mijn neus nog even in zijn achterste te hebben gestoken, besloot ik in overleg met André om het er maar op te wagen. We verwachtten een volle tafel en hadden geen alternatief voor de kalkoen. Het liep goed af. Niemand is ziek geworden en iedereen heeft gesmuld. Maar de kerst had geen dag later moeten komen.

Het nieuwe jaar brak aan. De regen hield op en van tijd tot tijd kon ik letterlijk de lente opsnuiven. Toch was ons een horrorwinter beloofd. Met dat idee in mijn achterhoofd keek ik met toenemende bezorgdheid naar de uitlopende takken, krokussen die nog voor de sneeuwklokjes hun kopjes boven de grond uitstaken en dieren die elkaar het hof maakten alsof het lente was. In mij nam ook de onrust toe. Is het nu herfst, is het nu winter of kan ik de rosé koud leggen?


Met mijn camera sjokte ik aan de zijde van Daisy door het park. Ik voelde me futloos en zelfs een beetje somber. Het voelde wel als lente en er waren ook volkomen misplaatste tekenen van de lente, maar het was geen lente. Buiten niet, maar vooral ook niet in mijn hoofd. Ik fotografeerde een verdwaald bloesemtakje, een zonnestraal door een achtergebleven herfstblad en de eekhoorntjes die nog iedere dag rond de bomen scharrelden totdat ze door Daisy de toppen in werden gejaagd. Prachtige onderwerpen om te fotograferen, maar na een paar weken realiseerde ik me dat al mijn foto’s op elkaar leken. Er zat niets nieuws bij. Ik begon mijn fototoestel thuis te laten. Ik kon wel wéér die eekhoorn fotograferen, maar ja…ik had er al een stuk of honderd. Het was alsof alles een beetje stilstond, in de natuur, maar vooral ook in mijzelf. Het was wachten op de doorbraak, maar welke doorbraak….daar had ik geen idee van.


Hij komt er nu echt aan, die horrorwinter, zeiden ze in de media. Eerst zien en dan geloven, zei ik. Het begon een beetje te vriezen, maar met een helderblauwe hemel en een speels zonnetje voelde het buiten nog steeds als lente.
Op een ochtend hoorde ik op straat het bekende geluid van mensen die hun autoruiten moesten krabben. Daisy en ik maakten ons klaar om het park in te gaan. Aan de overkant van de straat was het gras bevroren. Kleine kristallen sierden de grassprietjes. Opgetogen hing ik de camera om mijn nek en met een opgewonden snuivende Daisy liep ik het park in. Het was prachtig! Blaadjes en grassprieten waren versierd met een randje van tere ijskristallen die mij met hun kortstondige schoonheid in een keer in het hier en nu plaatsten. De onrust vloeide uit me weg en het besef van waar het in het leven allemaal om draait veroverde steeds meer ruimte. Gisteren werd weer gisteren en morgen weer morgen en met een zucht kon ik me overgeven aan het nu. De volgende dag was het al weer over.


Weer gingen er een paar dagen voorbij. Op de televisie bleef men spreken over schaatsen die alvast uit het vet gehaald konden worden en een Elfstedentocht waarvan de kans dat die er zou komen 1 op 10.000 was.
Januari liep op zijn eind. Terwijl mijn zoon in Brazilië zijn verjaardag vierde bij een temperatuur van 30 graden, begon hier het kwik van de barometer langzaam te zakken. Op de laatste dag van januari was het dan eindelijk zover. De atmosfeer was vervuld met een weldadige vrieslucht, die in een klap al mijn poriën opengooide. Een strak blauwe lucht en een met het uur dikker wordende ijslaag op het water was Koning Winter dan eindelijk gearriveerd.


Daisy, die nog nooit ijs had gezien zette haar eerste schrille schreden op het bevroren wateroppervlakte in de richting van een wak waar eenden en meerkoeten zich verzameld hadden om door betrokken voorbijgangers van brood te worden voorzien. Achteraf best griezelig, want het ijs was op dat moment nog niet zo sterk. Het zou afschuwelijk geweest zijn als haar overmoedigheid afgestraft was met een duik in ijskoud water.














We zijn nu alweer een paar dagen verder. Koning Winter begint steeds meer greep te krijgen op ons, zijn onderdanen. Dikke vlokken sneeuw daalden vanochtend op mij neer en ontnamen me, terwijl ik op de fiets voort ploegde, het zicht. Thuis gekomen pakte ik de riem en kort daarna was ik getuige van de eerste ontmoeting tussen Daisy en een Hollandse sneeuwbui. Eenmaal in het park gekomen raakte Daisy door het dolle heen. Met haar snuit vooruit gestoken snoof ze de sneeuw en sneeuwlucht op. Ze rende de bosjes in, een hele deken van sneeuw over zich heen trekkend. Met de vlokken in haar snor kwam ze aan de andere kant van de bossage weer tevoorschijn. Op de brug in het park werd zij zich ineens bewust van de kou die zich vanuit dit witte speelgoed door haar lichaam begon te verspreiden. Zittend in de sneeuw en daarmee ook nog eens erg koude billen riskerend, keek ze me intens zielig aan. Voorzichtig tilde ze een pootje op, alsof ze aan mij wilde laten zien hoe ontzettend koud haar voetje was. We zijn snel naar huis gelopen, waar ik Daisy onder een heerlijk warm dekentje heb geïnstalleerd op de bank.


Vanuit het raam kijk ik nu al de hele middag naar het af en aanvliegen van tuinvogeltjes die weten dat ze bij ons een heerlijk maaltje kunnen bemachtigen. Dikke houtduiven eten zich warm aan het zaad uit de voederkoker. Een roodborst doet zich tegoed aan een grote homp vet.




Zijn buikje steekt fel af tegen het wit van de sneeuw. Kauwtjes, eksters, tortelduiven, mezen en vinken, allemaal weten ze de weg naar onze rijk gedekte tafel te vinden. Alleen de halsbandparkieten en de staartmezen, die ik sinds een week trouwe bezoekers aan onze tuin mag noemen, hebben voor vandaag een ander restaurant gekozen. Als er wordt aangebeld en ik de deur open doen staat daar onze vaste postbode met een grote doos in zijn armen. Gisteren besteld en vandaag al in huis, een hele grote voorraad met tuinvogelvoer. Ze zullen het nodig hebben, de komende dagen!