dinsdag 21 februari 2012

De roep van de lente


Kraaien en eksters
luiden krassend het einde
van de winter in
















21 februari 2012

Over precies een maand zijn André en ik een jaar getrouwd! 21 maart 2011, een stralende lentedag! Ook nu hoor ik de roep van de lente. Als ik wakker word is het licht en de merel in de boom voor ons huis zingt de nieuwe dag toe. Is de winter echt voorbij? In het park krassen de kraaien en de eksters alsof ze er meer van weten. Ik denk het te horen in de klank van de vogelzang, het veranderende licht, de rennende eekhoorntjes in de nog kale bomen.


Nog geen anderhalve week geleden wordt de Elfstedentocht net niet gereden, maar de Keizersgrachtrace wel. Zaterdag 11 februari doet half Nederland de schaatsen aan om onder een helder blauwe hemel over de plassen te zwieren. Ik kan de mijne nergens vinden en misschien is dat gezien de toestand van mijn achillespezen maar goed ook. Maar oh, wat trekt het ijs. Die heerlijke Anton Piecksfeer van kindjes met dikke wollen wanten en dassen op doorlopertjes, adem die voor je uit dampt, glühwein en koek en zopie. Van mij mag het nog even zo door gaan. Iedere dag opstaan, een blik naar buiten werpen en meteen weten wat je aan moet trekken. In een oogopslag duidelijkheid. Een blauwe vrieslucht, sneeuw op de takken en een stralende winterzon.
Maar op zondag 12 februari zet de dooi heel langzaam in.


Ik ben vrij, dat laatste winterweekend. De stralend blauwe zaterdag is voorbij gevlogen met weekendboodschappen en ander achterstallig onderhoud. De zondagochtend verwelkomt me met een grijze grauwe blik, die me meteen doet beslissen dat ik mijn wandelplannen ga laten schieten voor een dag met deken en boek op de bank. Mijn lief, die zijn computer net heeft geformatteerd en opnieuw ingericht vindt het prima om niet naar buiten te hoeven en in plaats daarvan lekker te klooien met filmpjes en muziek. Geen kind heb je aan die man.


Dochter en ik kruipen weg onder onze dekbedden met onze boeken en een kop koffie binnen handbereik, Daisy tussen ons in. Af en toe dwaalt mijn blik naar buiten. Het is heel druk in de tuin. Vogels van verschillend pluimage vliegen af en aan. Vogels die ik nog nooit eerder in de tuin heb gezien, zoals de staartmezen en vinken verzamelen zich rond de vetblokken, die André met veel liefde voor ze heeft opgehangen.
























De roodborst scharrelt schuw, door iedere beweging gealarmeerd en in opperste paraatheid, door het laatste restje sneeuw. Maar Kater Willem ligt lui in de vensterbank en slaapt snorrend de uren aan elkaar.


Ik leg mijn boek opzij en pakt mijn fotocamera. Nog meer vogels strijken neer op de zaadhouders en de vetblokken. Spreeuwen verdringen zich al vechtend en pikkend bij de appels die we de vorige avond voor ze hebben neergelegd. Hun mooie donkere verenpak met groenoplichtende elementen steken prachtig af tegen het laatste restje sneeuw en het rood van de appels. Ik neem tientallen foto’s door het raam heen en onder tussen kijk ik naar de herhalingen van de Keizersgrachtrace op AT5.


Het begint zacht te sneeuwen. Twee Turkse tortels zitten stil op een tak, terwijl de vlokken een dun en teer laagje vormen op de takken. Het roodborstje pikt nu het nog kan met overgave in het zaad met meelwormen dat op de grond ligt. Even later is al het zaad bedekt door een dun dekentje van sneeuw. Halsbandparkieten en kauwtjes bekvechten om de beste plekken rond de vetblokken. Een dikke houtduif vliegt verstoord op en ik verbaas me over het krachtige geluid van zijn vleugels.
Zo glijdt de zondag vredig voorbij.


De dagen daarna regent het. Met een dag is de sneeuw op de meeste plekken verdwenen. Het ijs op de plassen en sloten begint te smelten. Daisy net gewend om over het water te lopen is zich niet bewust van het gevaar van dat steeds dunner wordende ijs. Vrolijk jaagt ze achter de meerkoeten aan, terwijl ik me angstig voorbereid om een duik in koud ijswater. Gelukkig gaat het goed!

Domme Daisy zakt
net niet door het dunne ijs
op jacht naar meerkoet















De temperatuur begint te stijgen. Het is op sommige plekken maar liefst 30 graden warmer dan het een week geleden was. Het kruiende ijs op de Donau veroorzaakt schade aan boten en steigers. Met een ongelooflijk geweld schuift het ijs op de stroom van de rivier voort, op zijn weg alles vernielend en met zich meeslepend.
Hoog in de bergen van Oostenrijk sneeuwt het nog. De zachte verse sneeuw zorgt voor lawine gevaar buiten de pistes. Onze prins Friso, gewend om buiten de pistes te skiën raakt bedolven onder een lawine en vecht sinds dat moment voor zijn leven.
Terwijl het op de ene plek nog volop winter is, is het op de andere plek nog helemaal geen winter geweest. In Dublin is nog geen vlokje sneeuw gevallen en kleindochter Lauren heeft de minischaatjes alleen onder kunnen binden toen ze hier was met Sinterklaas en er in het winkelcentrum een ijsbaan was neergezet.
“Eigenlijk is het weer hier wel chill”, zegt mijn zoon als ik hem van onze kleine ijstijd vertel. Hij heeft het niet zo op kou en ijs.


Al een aantal ochtenden op rij word ik wakker bij het geluid van zingende vogels en een strakblauwe lucht. Buiten is het zeker nog geen voorjaar. De wind is soms fris en in de loop van de dag verdwijnt de zon achter een grijs dekbed van wolken. Toch is daar die geur, die trilling, dat….ik weet niet precies hoe het te beschrijven gevoel van….ja…ik denk toch de lente!














1 opmerking: