zondag 30 oktober 2011

Een huishouden van Jan Steen.

Beestenboel










Het is vrijdag 28 oktober 8:15. De bel gaat. Ik doe open en mijn vriendin D komt binnen met een roze tas met daarin chihuahua Lulu, die een paar dagen bij ons komt logeren. Gisterenavond zijn ze ook al even langs geweest en hebben we Daisy en Lulu alvast even samen laten spelen. Dat zag er veelbelovend uit. Het klikt tussen het stel. Nu gaat het grote logeerfestijn echt van start.


D heeft haast. Ze moet een vliegtuig halen.  In een razend tempo word ik ingewijd in alle geheimen rond de kleine Lulu. Om drie uur krijgt zij een zelfgemaakt hapje, die D al voor ons heeft klaargemaakt en ingevroren. ’s Morgens krijgt Lulu brokjes met wat olijfolie erover gesprenkeld. Dat is goed voor het vachtje. ’s Avonds krijgt ze weer brokjes. Voor tussendoor zijn er weer andere kleine hapjes. Verder heeft Lulu een paar speeltjes bij zich. Een aap met lange poten is haar favoriet. Ze heeft een piepklein kauwbotje en een soort schoentje om op te kluiven. Dat is allemaal voor tussen de maaltijden door, als ze al wat honger begint te krijgen.


Ik probeer alle informatie op te slaan, maar gelukkig heeft D het ook nog eens allemaal op papier gezet. Ondertussen rennen Daisy en Lulu al in wilde vaart achter elkaar aan door het huis. De bench die open staat wordt al gauw bevolkt door twee honden, waarvan er een zo groot is dat haar rug de bovenkant van de bench raakt en de ander zo klein dat ze onder de voeten wordt gelopen.

Ik zwaai D uit en beloof haar heel goed te zorgen voor het kleine aan mij toevertrouwde minihondje.
André en ik drinken nog een kopje koffie en bed en ondertussen springen Daisy en Lulu lustig rond over het dekbed.
Al gauw merk ik dat de aanwezigheid van Lulu Daisy mateloos opwindt. Binnen 10 minuten hangt haar tong ergens tussen haar knieën en is ook Lulu aan het einde van haar Latijn met die enorme hond, die haar nog een drie seconde met rust laat en waar zijzelf ook iedere keer als door een magneet naar toegetrokken wordt.
Ik zet Lulu even in haar bench, die daar onmiddellijk in slaap valt.


Het is 9:30. Ik zwaai André uit en vertrek met Lulu in haar roze tas en Daisy aan de lijn naar het park om het stel voor het eerst samen uit te laten. Bij het begin van het park zet ik Lulu op de grond. Daisy grijpt meteen de lijn en wil haar net als ze bij logeetjes Timo en Yippie deed, Lulu aan haar lijn mee het park in trekken. Lulu is hier alleen te klein voor en het trekken wordt algauw voortzeulen en daar steek ik een stokje voor. Lulu verdwijnt weer in de roze tas en Daisy laat ik los in de hoop dat er dingen in het park zijn die haar afleiden.


Ik loop een stukje verder het park in. Dan laat ik Lulu weer uit de tas, want het moet voor haar toch ook een beetje leuk zijn.
Daisy rent meteen op haar af. Lulu is een pittig hondje en laat zich niet zo snel afschrikken, maar gaandeweg het spel wordt Daisy wilder en wilder. Lulu wordt onderste boeven gelopen. Ik vind het zielig, dus zet ik haar weer in de tas.

We wandelen naar een volgend veldje en daar leid ik Daisy af met stokken. Dat werkt. Even later hebben zowel Daisy als Lulu een stok waar ze heerlijk op beginnen te kluiven. Ik zit met mijn rug tegen een boom aan te genieten van wat later stilte voor de storm blijkt.


Thuis gekomen begint het grote feest van achter elkaar door het huis rennen weer van voren af aan. Ik zet Lulu naast me in mijn werkkamer, die onmiddellijk in diepe slaap valt in haar mandje. Ik trek de deur van de werkkamer dicht om Daisy buiten te sluiten. Even later hoor ik wat gerommel op de gang en als ik kijk ligt ze uitgevloerd op de mat voor de deur. Prima! Even rust.

Twee uur later is Lulu weer klaar wakker en wil uit haar mandje. Ook Daisy komt achter de deur weer tot leven. Het feest begint weer. Van alle opwinding weet Lulu haar honden luier die in een hoekje van de kamer ligt nog niet zo goed te vinden en worden er piepkleine drolletjes en behoorlijk flinke plasje in de kamer achter gelaten. Ook Daisy is van de opwinding niet langer zindelijk en plast op de keukenvloer. Gelukkig ligt nergens tapijt en kan ik het allemaal gemakkelijk schoonmaken.

Dochter Caitlín komt me aflossen, want ik heb een personeelsuitje. Ik ga alle honden en katten even een paar uur vergeten en een moord op de Wallen oplossen! Ja, ook de katten ga ik even naar de achtergrond verdringen! Kater Willem is namelijk helemaal niet enthousiast over de komst van Lulu en al is hij twee keer zo groot, hij vindt het allemaal erg eng en stelt zich verschrikkelijk aan met een hoop vermoeiend gegil en gekrabbel aan de kamer deur van Caitlín waar hij zijn toevlucht toe wil nemen.

Terwijl ik over de Wallen zwerf met mijn collega’s, vragen oplos en me verbaas over de veelkleurigheid van dit stukje Amsterdam vergeet ik het dierenspul totaal. Als schoolmeisjes giechelend sta ik met collega S voor de etalage van een sekswinkel. In de etalage glimt the big white boomser me tegemoet.
"Zou je ook een big black boomser hebben?” vraag ik stikkend van het lachen aan S.
"Geen idee,” giebelt ze met me mee.
Ik besluit de ondeugende schoenen aan te trekken en binnen te informeren.
“Natuurlijk hebben we die,”vertrouwt de medewerker me toe. Hij verwijst mij naar een uitstalling van boomsers in alle maten en kleuren, die in een rek midden in de winkel staan opgesteld. Er zijn verschillende in de kleur zwart. Hij wijst mij een monsterachtig apparaat aan met een diameter van 7 centimeter en een lengte van minstens 22 centimeter. Ik kijk hem geschokt aan en onderdruk nog meer opkomende giechels.
“Maar dat gaat niet lukken hoor,”roep ik uit.
"Oh, ja hoor. Dat lukt best!,”zegt de medewerker doodleuk, alsof hij inside information heeft.
Terwijl ik giechelend de winkel verlaat naar mijn collega die buiten gespannen staat te wachten, steekt de man nog zijn duim op om aan te geven dat ik echt iets unieks laat liggen.

De rest van de avond zijn de black en white boomser en de piemeldeo steeds terugkerende onderwerpen van onze gesprekken, zeker naarmate de avond vordert en iedereen een paar alcoholische versnaperingen achterover heeft geslagen.
Helemaal opnieuw opgeladen aanvaar ik de rit per metro naar huis. Groot is mijn verbazing als ik uit de metro stap en André zie naderen met Daisy aan de riem in de ene hand en de roze tas met Lulu in zijn andere hand! Samen laten we de dames uit voor hun laatste rondje.


De nacht verloopt heel goed. Lulu slaapt in een doosje naast ons bed en Daisy ligt op het bed aan het voeteneind. Kater Willem ligt naast mijn hoofd kussen. Met mijn neus in zijn mooie rode vacht slaap ik heerlijk diep en vast. Als Lulu vroeg in de ochtend van zich laat horen, zetten we haar op de luier, waar zij keurig een plasje doet. Daarna slaapt ze nog een uurtje tussen ons in. Ze is zo klein dat ze als een kat onder de dekens weg kan kruipen. Door de olijfolie is haar vachtje zacht en geurig. Geen probleem om haar even tussen ons in te hebben.

Na het ontbijt ga ik lekker lang met de dames naar het park. Het is prachtig zacht herfstweer. Het park toont zich in alle schakeringen geel, bruin en rood. Een eekhoorntje hipt voor onze voeten weg en Daisy maakt er een sport van om er achter aan te gaan en het de bomen in te jagen. Vanaf een tak kijkt het me aan met in z’n pootjes een grote noot geklemd. Het worden er steeds meer constateer ik blij.


Op het veld gooi ik voor Daisy de bal weg. Ze begint het spel eindelijk te snappen en begint de bal steeds dichter naast mijn voeten te leggen. Het spel met de bal leidt haar af van Lulu, die in haar eentje door de herfstblaadjes scharrelt. Heerlijk uitgewaaid komen we weer thuis.

André en ik gaan boodschappen doen. Lulu verdwijnt in de bench, zodat we zeker weten dat ze niet door Daisy wordt opgegeten of achter Willem aan door het kattenluik de tuin in verdwijnt.
Bij het tuincentrum kopen we wintervoer voor de vogels. Ik heb de afgelopen week voor het eerst de roodborst heel even in de tuin gezien en nu wordt het tijd de buizen weer met zaad te vullen.
Als we met tassen vol boodschappen thuis komen is dochter Caitlín ook weer thuisgekomen van een logeerpartij bij vriendin A en rent Lulu al weer door het huis.
“Daisy is echt annoying,”zegt ze. En ja…dat ben ik met haar eens. Gelukkig hebben we ook kluiven meegebracht uit het tuincentrum waar ze ook een flinke afdeling hebben met huisdierbenodigdheden. Niet lang daarna hebben beide honden een kluif en zijn ze rustig.


Om 14:00 uur gaat de bel. Het zijn de zoon van mijn vriendin en zijn vader. Ze willen Lulu even meenemen naar het bos. Prima. Ik hijs Lulu in haar tuigje en zet haar in de roze mand. Rust waaiert uit over het huis.

Om 16:00 uur arriveert mijn Caminovriendin J. Een mandfles chianti verschijnt op tafel. Ik zag de fles staan bij de Lidle(lees Laidel, is chiquer) en kon die niet laten staan. Herinneringen aan de druipkaarsen in mandflessen op de tafel in het ouderlijk huis komen terug in mijn herinnering. De wijn smaakt ook nog eens erg lekker.

17:00 uur gaat weer de bel. Lulu wordt afgeleverd. Ze is afgepeigerd en verdwijnt meteen de bench in waar ze onmiddellijk in slaap valt. Ook Daisy ligt vermoeid van alles op de bank met onder haar een van Lulu’s knuffels, waardoor de indruk gewekt wordt dat er iets heel merkwaardigs met Daisy aan de hand is. Na een paar glaasjes wijn zijn we weer ondeugend geworden en we maken de ene suggestieve foto na de andere. Daisy heeft het gelukkig niet door dat zij het onderwerp is van onze lachbuien.


Om 19:30 verlaat mijn vriendin het huis en verdwijnt André de keuken in waar hij een heerlijke saté bereid. We drinken de rest van de mandfles leeg en hebben een lekkere rustige avond met twee vermoeide honden. Tegen 22:30 maken we het laatste ommetje met beide dames en bereiden wij ons alle vier voor op een lange verkwikkende nachtrust. Lulu wordt in haar doosje geïnstalleerd en Daisy aan het voeteneind neergepland.

Ik begin net weg te dommelen als Daisy een duikvlucht maakt van het bed af en poes Tjôkla nazit tot aan het kattenluik. In de gang gilt kater Willem die de kamer van dochter Caitlín in wil, die er niet is en op dit moment, verkleed als ‘zombieteen’ de stad onveilig maakt in het kader van Halloween.
Ik ben meteen klaar wakker. Naast mij begint André luid te snurken.
Ik probeer weer te gaan slapen, maar nu is ook Lulu wakker en begint te piepen in haar doosje. Ik til haar op en zet haar op de luier. Ze hoeft niet.

Weer in bed probeer ik door de snurkgeluiden van André heen de slaap weer te vatten. Ik doezel zo nu en dan weg, maar Daisy heeft juist deze nacht uitgekozen om ieder half uur van het bed te springen en kater Willem, die de kamer probeert in te sluipen om naast mij te komen liggen, weg te jagen. Oh, wat verlang ik nu verschrikkelijk naar een groot huis met een eigen slaapkamer en een logeerkamer om me terug te trekken als alles me te veel wordt. Maar helaas, we wonen op
60 vierkante meter, waarvan geen centimeter nog ruimte biedt aan meer privacy. Ik kan nog wel in mijn praktijkkamer gaan liggen, maar de wand die deze kamer scheidt van de huiskamer is zo dun, dat ik André er doorheen hoor snurken. Bovendien vertrouw ik die beestenbende niet en wil ik toch zelfs als ik slaap een oortje openhouden.
Ik sukkel weer af en toe weg, maar word nog zeker 3 keer gewekt door Daisy die met veel kabaal voorkomt dat kater Willem de huiskamer binnen komt. Uiteindelijk haal ik Willem, die angstig zit te zijn op het aanrecht, zelf maar op en leg hem naast mijn hoofdkussen. Al gauw ligt hij te snorren.

Bange kater Willem verstopt zich voor het hondengeweld

3:00 uur. Lulu piept. Ik til haar op en zet haar op de puppyluier. Ze doet een klein drolletje. Ik zet haar weer in de doos en kruip weer in bed.
3:30! Er klinken kotsgeluiden. Het is poes Tjôkla die aan een plant heeft gegeten en nu alles er weer uitgooit. Daisy springt van het bed af en maakt korte metten met de hap. Ze slokt het overgrote deel naar binnen en ik weiger nog om op te staan, haar weg te jagen en het op te ruimen. Jammer dan! Als zij de troep op wil eten mag ze haar goddelijke gang gaan.
6:30. Ik ben nog lang niet uitgeslapen, maar Lulu piept weer. Ik zet haar weer op de luier waar ze een plasje doet. Ik probeer het nog even.
8:30. Weer gepiep. Lulu weer op de luier en daarna nog even richting bench. Ik wil nog even slapen. André ronkt nog.

Ik sluit mijn ogen, maar word meteen klaarwakker van een bepaalde geur. Ik stap uit bed om in de bench te kijken. Ja hoor…Lulu zit naast een piepklein poepje.  Ik verwijder het poepje en trek de handdoek op de bodem van de bench recht. Niks klein poepje…er liggen er nog twee. Flinke voor zo’n klein hondje. Dat er uit zo’n klein lijfje zoveel poep kan komen. Ik ga de handdoek verwisselen voor een schone. Op mijn blote voeten stap ik de badkamer in. Ik voel nattigheid. Een grote gele sloot heeft zich over de vloer van de badkamer uitgebreid. Dit moet Daisy zijn. Voor Lulu is deze enorme rivier van plas echt te veel. Ik sta stil in het midden van de badkamer, met mijn voeten in de plas als ik besluit te capituleren. De maat is vol. Ik gil naar André dat hij koffie mag gaan zetten, maar er komt geen reactie. Ik stap onder douche, want ik voel me nu echt smerig!

Als ik uit de douche stap merk ik dat het ineens een stuk rustiger in huis is. Ik trek nog even mijn nachthemd aan en stap in bed. Alle honden zijn nu rustig, maar André kijkt me slaperig aan zich van geen kwaad bewust. Ik begin hem geïrriteerd te vertellen wat ik allemaal heb meegemaakt, terwijl hij zo ongenadig lag te snurken. Hij vindt het allemaal erg zielig voor mij en gaat koffie zetten. Niet lang daarna zie ik ineens mijn roodborst in de tuin zitten. Zijn buikje is vuurrood. Hij ziet er prachtig uit. Mijn dag is weer goed!


10:00 uur. Ik stap naar buiten met Lulu in de roze tas en Daisy aan de lijn. Het is de dag van de stilte en die ga ik nu opzoeken in het park. Als we op het eerste veldje zijn zet ik Lulu op het gras. Tot mij verbazing gaat het ineens geweldig. Beide honden snuiven genietend de geuren van het herfstpark op. Ik geniet zelf ook van de prachtige gekleurde bomen en van de halsbandparkieten die als tropische verrassingen tussen de herfstblaadjes hangen.


Een eekhoorn schiet weg en Daisy rent er achter aan. Lulu huppelt naast me. Het is een perfecte herfstochtend. Een eind verder op zie ik weer en eekhoorn de boom inschieten. Ik zie hem zitten tussen de bladeren met een eikeltje tussen zijn pootjes.


De spanning van de afgelopen nacht en de dooropvolgende ochtend valt van me af. Ik neem foto’s van de honden. Er staat een eenzaam Albert Heijnkarretje aan het eind van het park. Ik hang Lulu met haar roze tas aan de tassenhaak en maak foto’s van haar. Daisy wil ik er ook inzetten, maar die begint weer baldadig van me weg te rennen.


We gaan lopen verder. Lulu mag weer uit de tas en ze huppelt weer vrolijk naast me voort. In de verte zie ik een groep eenden het pad oversteken en de bosjes in gaan. Het is een grappig gezicht en ik vraag me af wat ze daar met z’n allen van plan zijn daar in die bosjes.


Een vrouw passeert me met haar hond en spreekt me aan over Lulu. Ik praat even met haar als ineens Daisy als een idioot tegen haar hond begint te blaffen en haar haren overeind zet. Dit heeft ze al heel lang niet meer gedaan. Ik kan geen gesprek meer voeren en de vrouw loopt verschrikt weg. Ik begin de andere kant op te lopen en roep tegen Daisy dat ik naar huis ga. Dit helpt altijd. Daisy laat de hond gaan en rent snel naar me toe, bang dat ik haar achter laat. De rust die ik net voelde sijpelt weer langzaam weg uit mijn lijf. Ik besluit naar huis te gaan.

Op het laatste veldje voordat ik het thuis ben zie ik ineens een verrukkelijke paddenstoel. Ik laat de honden voor wat we zijn en maak foto’s van het mooie exemplaar wat zijn hoofd glanzend opricht vanuit de deken van herfstbladeren. Ik ben net lekker aan het fotograferen als Daisy geritsel in de struiken hoort. Ze begint te blaffen en rent mijn mooie paddenstoel bijna omver.


Vanuit de bosjes verschijnt een van mijn buurjongetjes. Daisy rent op hem af en gaat met haar haren overeind tegen hem staan blaffen. Ik sla mijn arm om de jongen heen om Daisy te laten zien dat het goed volk is. Ik instrueer de jongen rustig te blijven en zeg hem dat ik nu weg ga lopen en dat Daisy me dan zal volgen. Nou nee hoor…Daisy blijft als een idioot blaffen tegen de jongen die zich gelukkig niet gek laat maken door haar. Uiteindelijk volgt ze me naar huis waar ik haar toespreek. Ik breng haar naar binnen en geef haar het eerst volgende half uur geen aandacht. Lulu is gelukkig moe en valt in slaap in haar bench.
Ik ben voor de tweede keer deze dag helemaal in alle staten. André geeft me koffie en dan ga ik achter de computer zitten om al mijn avonturen van me af te schrijven.

Nog een keer ga ik deze middag naar het park, maar alleen met Lulu. Wat een rust. Het kleine hondje, wat toch wel degelijke een echte hond is, huppelt vrolijk achter me aan en steelt in het park de show bij twee oude mensen die de achtergelaten Albert Heijnwagen terug brengen. Ik zie weer eekhoorns, ik hoor de roodborst zingen en voor de tweede keer deze dag daalt er rust op me neer.












maandag 24 oktober 2011

Workshop ‘Haiku, pictures of the mind’ in de Roos

22 oktober 2011

       Het kind op de brug
      Hij rent op en neer en de
      wind neemt zijn lach mee



Vandaag is het dan eindelijk zo ver. Ik ga mijn eerste workshop geven in Centrum de Roos in Amsterdam. Best spannend als je zoiets nog nooit gedaan hebt. André en ik hebben hard gewerkt aan een prachtige PowerPoint met mijn eigen foto’s als achtergrond van de tekst. Ik ben er best trots op, zo mooi ziet het eruit.


Als ik naar buiten kijk zie ik dat mijn gebeden door het universum zijn verhoord. De hemel is strakblauw en de zon schijnt uitbundig. Dit is geweldig! Een onderdeel van de workshop zal zich buiten in het Vondelpark afspelen en nu kunnen de paraplu’s die ik als mogelijk attribuut in de folder genoemd heb kan gelukkig worden thuisgelaten.

Rond 10:15 loop ik samen met Daisy naar Station Zuid om twittervriendin Miranda en hond Yippie op te halen. Zij gaat de workshop bijwonen en Yippie en Daisy zullen dan aan de zorg van dochter Caitlín worden overgelaten. Nu is het afwachten hoe de honden op elkaar zullen reageren. Terwijl Daisy en ik onderweg zijn houden Miranda en ik mobiel contact met elkaar. Wat is een mobieltje bij dit soort gelegenheden toch handig. Nu kon Miranda me ruim op tijd op de hoogte stellen van de vertraging die ze had en hoeven we geen van beide in onwetendheid te blijven.


We treffen elkaar op het perron waar Yippie en Daisy voor het eerst kennismaken. Daisy vindt het meteen helemaal geweldig. Ze grijpt al direct de riem van Yippie en trekt Yippie met zich mee. Yippie is iets terughoudender en hapt af en toe naar de toch wel erg opdringerige Daisy.
Thuisgekomen raakt Daisy geheel over haar toeren, zo leuk vindt ze het om Yippie te bespringen Yip kwispelt voorzichtig, maar als het haar te veel wordt hapt ze. Toch lijkt het erop dat het wel gaat lukken tussen deze twee.

Inmiddels begint de ochtend op zijn eind te lopen. We drinken koffie en eten een broodje en dan is het tijd om richting de Roos te rijden. De beamer, de laptop en wat spullen uit de natuur die ik uit mijn werkkamer heb gehaald worden ingepakt en aangezien het openbaar vervoer in Amsterdam een onzekere factor is pakken we toch de auto.

Toch nog wat aan de late kant arriveren we in de Roos. Ik krijg een sleutel overhandigd en daarmee is de hoekkamer voor de rest van de middag voor ons.
De eerste deelneemster, C, is ook al gearriveerd. Ik heb al wat mailcontact met haar gehad en het is leuk om haar nu te ontmoeten. Ze heeft er veel zin in, zegt ze. Omdat ik de kamer nog in orde moet brengen en C aan de vroege kant is, blijft zij nog eventjes beneden. Wij gaan snel naar boven om de beamer klaar te zetten en de meegebrachte spullen neer te zetten. `


De hoekkamer is een gezellige niet al te grote ruimte. De medewerkers van de Roos hebben vier tafels en achtstoelen neergezet, precies afgestemd op de hoeveelheid mensen die de workshop gaan bijwonen. Er is dus geen tafel over, waar ik mijn spulletjes kan uitstallen. Dan leggen we alles maar op de grond, de foto’s, de boeken over Haiku en de mooie dingen uit de natuur, bedoeld om te inspireren. De tafels schikken we er om heen.
André houdt zich bezig met de techniek, zodat ik me daar niet druk over hoef te maken. Samen met Miranda ga ik beneden de kannen heet water ophalen. Als we weer boven komen beginnen de deelnemers binnen te druppelen. Behalve C ken ik iedereen. We begroeten elkaar en iedereen zoekt een plek aan de tafels waar ik voor iedereen een reader en een opschrijfboekje heb klaargelegd.  De sfeer is meteen goed en iedereen is enthousiast en heeft zin om te beginnen. Ik voel dat bij mij de aanvankelijke spanning wegebt en dat er een gezond zelfvertrouwen voor in de plaats komt.

Trapportaal in de Roos

Ik vraag of iedereen zover is en of we kunnen gaan beginnen.
We houden een voorstelrondje waarin iedereen in het kort vertelt wat zij, André is de enige man, wel of niet met Haiku heeft. C heeft al heel veel met Haiku. Ze weet ook al het een en ander van de achtergrond. Voor de meeste anderen is het eigenlijk iets nieuws. Alleen M, die een tijd geleden een coachingstraject bij mij heeft gedaan, heeft als opdracht voor mij een keer een Haiku gemaakt. Ze is heel enthousiast om er weer eens mee aan de slag te gaan.

Ik vertel wat ik met haiku heb. In de jaren zeventig begonnen we in het westen open te staan voor de invloeden vanuit het oosten. Mensen gingen meer en meer mediteren, deden aan yoga en vooral het boeddhisme nam een vlucht. In die tijd kwam ik voor het eerst in aanraking met Haiku. Samen met mijn moeder nam ik toen zelf deel aan een workshop Haiku maken en vanaf dat moment is Haiku iets geweest wat van tijd tot tijd in mijn leven opdook.

In het voorjaar van 2010 werden André en ik gevraagd om op de kat van vrienden te passen in hun prachtige Franse boerderij La Garnasette in de Auvergne waar zij al jarenlang gasten ontvangen en verwennen. Tijdens ons verblijf op La Garnasette gebeurde er iets met mij. We hadden prachtig weer. Iedere ochtend werd ik wakker met haangekraai, een blaffende hond en vogelzang en voelde ik hoe ik naar buiten getrokken werd de natuur in. Dan wandelde ik eerst een uur met mijn fotocamera over het uitgestrekte terrein rond La Garnasette, genietend van geuren, geluiden en de wind in mijn haar. Als ik terugkwam had manlief de koffie klaar en zaten we samen op een stenen trappetje te kijken hoe Charley, onze oppaskat achter de smaragdhagedissen aanging. Tijdens mijn hele verblijf op La Garnasette stonden mijn zintuigen wijd open en voelde ik dat ik nu ontdekt had wat ik al die jaren gemist had. De natuur maakte me gelukkig, iedere dag opnieuw.

La Garnasette

Weer thuis gekomen wilde ik het La Garnasette gevoel in mijn dagelijks leven gaan inzetten. Ieder moment dat ik tijd had ging ik naar het park achter mijn huis en ontdekte dat ik het gevoel hier precies zo kon ervaren. Ik keek, ik luisterde, ik snoof de geuren op, ontdekte vogels, eekhoorns en nog veel meer. Iedere dag zag ik nieuwe dingen en als vanzelf begon ik weer Haiku te maken. Tegelijkertijd wist ik ook op welk gebied ik me in het coachen wilde specialiseren. Als ik me zo goed kon voelen door naar buiten te gaan dan zou dit ook voor anderen kunnen werken. Ik nam mijn eerste cliënten mee naar buiten en ontdekte dat het wel degelijk het geval was. Door de natuur als spiegel te gebruiken deden zowel ikzelf als mijn cliënten inzichten op die helend werkten. En zo maakte ik ook de Haiku onderdeel van een coachingtraject. Door met Haiku bezig te zijn en met Haikuogen naar de wereld te kijken krijg je oog voor detail. Door te focussen op dat wat om ons heen gebeurt en er bewust onderdeel van uit te maken beweeg je je in het NU. Je bent niet langer bezig met de afwas die nog op het aanrecht staat, die brief die nog geschreven moet worden of andere zaken die je geest in beslag kunnen nemen op de verkeerde momenten. Het resultaat is dat er als vanzelf ruimte ontstaat om al die dingen toch wel te doen, zonder dat je er nodeloos over hebt lopen malen. Wat een heerlijk gevoel is dat!

Mijn park

Dit verhaal vertel ik in grote lijnen aan mijn cursisten en aansluitend daarop vertoon ik de PowerPoint, zodat iedereen van de groep een idee heeft wat Haiku is en waar het zijn oorsprong heeft. Daarna doen we een korte visualisatie om iedereen een beetje in een ontvankelijke staat te brengen.
Het volgende wat we doen is een korte schrijfoefening. Iedereen beschrijft een plek waar zij zich helemaal een kan voelen in de natuur. De meeste hebben tijdens de visualisatie deze plek al ervaren en beginnen te schrijven.
Als iedereen iets op papier heeft lezen we elkaar voor wat we hebben. Ik zelf doe ook. Er zijn prachtige en hele poëtische verhaaltjes bij. De volgende opdracht is om uit dat stuk wat geschreven is de essentie te halen en in een Haiku vorm te geven. Er zijn er ook een paar die al meteen een Haiku gemaakt hebben. Dat is natuurlijk ook prima. Ik ben blij verrast wat iedereen op papier heeft gekregen en ook André, die meestal niet zo van de schrijverij is, heeft prachtige dingen opgeschreven.

Ondertussen is het warm geworden in de kamer. Het prachtige herfstweer roept ons naar buiten. We gaan gewapend met onze notitieboekjes en pen het Vondelpark in. De groep waaiert uit. Ik kijk er genietend naar. Ik zie C op een boomstam zitten tegenover het mooie oude muziekprieel, terwijl ze kijkt en aantekeningen maakt. De anderen verzamelen zich onder de enorme kastanjeboom, die haar takken beschermend om iedereen heen buigt. En prachtig licht filtert tussen haar takken door.


Ik kijk naar een kind dat een bruggetje op en af rent, schaterend van het lachen. Dan valt mijn oog op twee nijlgansen die op het grasveld voor het prieel toilet aan het maken zijn. De andere hebben ze ook gezien. Even later zitten de boomstam van C vol met andere leden van onze groep. Het ziet er ontspannen en gezellig uit. Ik heb ondertussen een reiger gezien. Het dier stapt behoedzaam door het water naar een onzichtbare prooi.


Na drie kwartier gaan we terug naar de Roos. Terwijl we naar boven lopen bewonderen we de schilderijen van Jan Grotenbreg, die in de Roos exposeert. Hij heeft geëxperimenteerd met cement als ondergrond, waardoor zijn werk iets weg heeft van een fresco.


Vooral zijn dansende kraanvogels zijn schitterend, maar wat minstens zo mooi is, is het licht dat door een gebrandschilderd raam valt in het trapportaal. De Roos is gevestigd in een prachtig gebouw.


Terug in de hoekkamer gaan we met wat we gezien hebben in het park aan de slag met Haiku. Iedereen zit doodstil te werken. Pennen schieten over het papier. Iedereen is geïnspireerd geraakt.
Om half vijf is iedereen verzadigd en gaan we over tot het voorlezen van de Haiku die we gemaakt hebben. Wat prachtig is om te zien is dat iedereen de zelfde plek heeft egzien, maar er een andere beleving bij heeft.

Mijn André leest zijn Haiku voor:

Daar staat een boom boom
Je weet zo’n echte boom boom
Sterk mooie boom boom.

De nijlgans zit daar
Zijn zicht is op het water
Wie vindt mij nu dom

Ik vind ze geweldig. Mijn André, een ware haikudichter!

C heeft haar ervaring op weer geheel andere wijze vorm gegeven.

Waggelende duif
tussen lichtstrepen van gras
Er krijst een meeuw

Hoge boomtakken
met felgele bladeren
Er snuffelt een hond

T is iemand die ik nog ken uit mijn tijd met het concertgebouwkoor, nu bijna 30 jaar geleden. Zij en ik hebben al weer een tijdje contact, vooral op het gebied van schrijven. Vandaar dat zij ook naar de workshop is gekomen. Het is ontzettend leuk om haar na al die jaren weer te zien. Ook zij maakt Haiku op heel eigen wijze.

Een enkel blad nog
ritselt in de takkenkruin
voor de laatste sprong

Ik ruik het water
waar de treurwilg zich spiegelt
In de najaarszon

Ook ik heb mijn indrukken in Haiku vertaalt:


















Het nijlgansen paar
in de schaduw van ’t prieel
maken zij toilet

Zacht sluipt de reiger
naar een onzichtbare prooi
een en al ogen



Twittervriendin Miranda heeft zich ook op heel eigen wijze in Haiku uitgesproken!

Trillende bladeren
filterend zonlicht valt
wedijverend met kou

Vergane glorie
Tand des tijd weerstaan
Vederlichte dag

Als laatste is daar M. Ook zij kijkt weer met eigen ogen naar de taferelen die wij allemaal hebben gezien.

Vangende armen
Kracht en zacht gastvrije boom
Aai mijn schors en mos

Spetters op hun bek
Samen de staartjes omhoog
Lekker gezeefd kroos

Mijn vriendin J, die helaas alleen het gedeelte in de hoekkamer voor we gingen wandelen heeft meegemaakt heeft ons nog wel een Haiku nagelaten.

Bij een blauwe lucht
ben ik een met de natuur
Moment van rust

Iedereen schrijft nu zijn beste Haiku op een vel papier net zo vaak als er deelnemers zijn. Daar maak ik een boekje van dat iedereen kan meenemen. Hiermee eindigt deze ontzettend geslaagde middag.








maandag 3 oktober 2011

Herfstdraden, paddenstoelen en zomerwarmte.

Genieten van een zomerse herfst!


De natuur is in de war. De meteorologische herfst is al in het land, maar tegelijkertijd is de zomer met een opruk begonnen. Vallende blaadjes te midden van bloeiende krokussen, honderden spinnen, terwijl de libellen nog over het water scheren. Bloemen die spontaan weer gaan bloeien, vlinders en bijtjes die nog altijd genoeg nectar weten te vinden en wespen en muggen die zich verdringen om blote armen en benen. Toch is het vooral dit merkwaardige huwelijk tussen herfst en zomer wat de meest bijzondere en prachtige beelden opleveren.


Ik ben altijd gefascineerd geweest door spinnen en hun webben. Toen de digitale camera zijn intrede nog niet had gedaan, heb ik heel wat rolletjes film verspild aan mislukte foto’s van spinnenwebben. Tevergeefs probeerde ik steeds weer opnieuw een foto te maken van een web waarin dauwpareltjes mini regenboogjes reflecteerden. Mijn eerste geslaagde foto van zo’n web, maakte ik op de Camino met mijn zoon Roibín. Later toen ook ik een digitale camera tot mijn beschikking kreeg volgden er nog veel meer. Eigenlijk kan ik er geen genoeg van krijgen.


Een paar jaar geleden sierde op onze kerstkaarten ook zo’n foto van een prachtig spinnenweb. De tekst daarbij was: spin van dit nieuwe jaar een prachtig web of iets in die trant. En ja…als je kijkt naar de zorgvuldigheid en de geweldige effectiviteit van zo’n web, dan kunnen wij daar nog een hoop van leren. Eigenlijk zouden we alles wat we doen zo zorgvuldig moeten doen als een spin zijn web spint.
Spin mooie webben, is wat we kunnen leren van de spin.

  












Ook van het geduld waarmee de spin wacht tot de vlieg in zijn web gevangen raakt, kunnen wij als mens wat leren. We zijn vaak ongeduldig en rusteloos, lopen van de ene bezigheid naar de andere zonder ooit iets af te maken. De spin daarentegen zit doodstil in het midden van zijn web en kijkt en overziet zijn wereld. En als dan eindelijk een onnozel vliegje in zijn web verstrikt is geraakt schiet de spin vanuit zijn plek van observatie te voorschijn en begint met weer precies zo’n zorgvuldigheid zijn prooi in te spinnen. Dat laatste moeten wij maar niet doen, want anderen verstrikt laten raken in ons web is iets dat wij mensen moeten zien te voorkomen.


Naast de vele spinnenwebben, die zo kenmerkend voor de herfst zijn hebben we ook al maanden paddenstoelen in overvloed. Het is helemaal niet ongewoon dat ook de zomer wel eens paddenstoelen laat zien, maar de hoeveelheid waar we nu mee te maken hebben is toch wel bijzonder. Voorheen zag ik de eerste vliegenzwammen pas in oktober, maar nu heb ik alle verschillende exemplaren op de gevoelige plaat vastgelegd. Prachtig, zijn ze.


Als klein meisje bij mijn oma ging ik altijd herfstwandelingen maken. Oma en ik hadden een grote tas bij ons en daar stopten we paddenstoelen in. Er was in die tijd niemand die zei dat ze je niet mocht plukken. Thuis kreeg ik van oma een schoenendoos en daar maakte ik dan een geheimzinnig herfstlandschapje in. Uren kon ik kijken naar paddenstoelen. Ik kreeg van oma een boekje, zodat ik ze ook na kon tekenen. Schetsboeken vol maakte ik met tekeningen van geheimzinnige bossen met overal paddenstoelen. Vooral de groene knolamaniet sprak tot mijn verbeelding, want naast het tekeningetje in mijn boek stond dat deze paddenstoel heel erg giftig was. Dat vond ik toch wel heel erg spannend.


Op een dag plukten mijn oma en ik cantharellen in het bos. Mijn oma bakten ze bij thuiskomst op in haar bruingeblakerde koekenpannetje. De buurvrouw, die via haar dochtertje, mijn vriendinnetje Eveline, had gehoord dat oma cantharellen aan het bakken was kwam even langs om te kijken. Toen ze de paddenstoelen in het pannetje zag liggen, riep ze uit dat het geen cantharellen waren, maar een giftige paddenstoel die er op leek. Oma geloofde er niets van. Ze plukte al haar hele leven cantharellen. Ik schrok erg van het verhaal van de buurvrouw. Onder druk van mij en de buurvrouw, heeft oma toen de paddenstoelen onder protest weggegooid. Ik vraag me nog steeds af of de paddenstoelen inderdaad giftig waren en wat er gebeurd zou zijn als oma en ik er wel van gegeten zouden hebben.


Waar ik ook heel erg door geraakt word is de lichtval in deze tijd van het jaar. In mijn park ben ik werkelijk verwend met prachtige beelden. De afgelopen dagen werden we steeds wakker met een strakblauwe lucht en een zon die al heel vroeg op de ochtend uitbundig aan het schijnen was. Door de hoge luchtvochtigheid is het soms wat nevelig en nat, waardoor de druppels aan de blaadjes van de bomen de zonnestralen als door een brandglas in banen op het onderliggende gras werpen. Prachtig, maar vooral ook geheimzinnig om te zien.



 Daisy die over het grasveld loopt letterlijk gebaad wordt in het licht. Prachtig ook zijn de al verkleurde en gevallen bladeren op het gras, die in de stralen van de zon in vuur en vlam komen te staan.
















En wat denk je van de negen jonge zwanen, die in een lange rij vanuit de nevelen tevoorschijn komen om even later weer door de nevelen te worden opgeslokt. Prachtig om te zien. Later op de dag zie ik ze dobberen in het licht van de afnemende zon en dan schenken zij mij iets heel moois. Met de gebogen halzen naar elkaar toe vormen zij een perfect hart. Ik voel me ontroerd en blij. Daarom schenk ik nu alle lezers van dit blog het prachtige hart van mijn jonge zwanen.