donderdag 28 april 2011

Veranderingen

Een grasveld vol met
madelief en paardebloem
een lentedeken



















dinsdag 26 april 2011

Het Paasweekend is voorbij. Ik ben al in geen dagen in het park geweest. Goede vrijdag stond in het kader van ons uitstapje naar Walibi World en de skydive die Caitlín, Roibín en ik hebben gemaakt. Af en toe weet ik nog steeds niet wat gemaakt heeft dat ik het gewaagd heb om me met de kinderen samen een 50 meter hoge toren op te laten trekken om vandaar losgelaten te worden boven Walibi. Als ik er op terugkijk heb ik er geen spijt van. Het geeft een ontzettend goed gevoel dat ik zoiets geks gedaan heb samen met mijn  kinderen. Ik herinner me nog dat we daar met z'n drieeën helemaal boven aan de toren hingen te bungelen. Je hebt geen idee wanneer ze je los laten. We hadden bij een andere stel al wel gezien dat ze er niet te lang mee wachten om je los te laten. Ik prevelde nog iets tegen de kinderen van dat dit echt iets was wat je in je leven een keer gedaan moet hebben met je kinderen, toen we ineens los waren. Ik zag direct sterren alsof ik het heelal was ingeslingerd. Ik heb alle engelen aangeroepen in die paar seconden dat we in de vrije val zaten. Ineens was daar het touw wat ons opving en en waaraan ik heftig zwaaiend een klein beetje tot rust kon komen tot het moment dat ik opnieuw besefte hoe hoog we waren.


















Heel langzaam maar zeker werd het zwaaien minder en zakten we ook verder naar beneden tot we weer vaste grond onder onze voeten hadden. Gelukkig had ik bij het tekenen van het formulier vooraf over het zelf aansprakelijk zijn voor alles wat er bij de sprong kon misgaan, niet mijn eigen doodsvonnis getekend. Hier stond ik, springlevend, maar wel een ervaring rijker en trots omdat ik mijn eigen comfortzone had durven verlaten om iets grensverleggend te doen. Walibi is dan wel geen natuurpark, waar ik doorgaands mijn lessen krijg, maar als je wilt kun je ook in een pretpark iets over jezelf leren en een waardevolle ervaring op doen.
De rest van de dag waren alle achtbanen verder eitjes. 5 keer in de Goliath, geen probleem. De El Condor met zijn hangende stoeltjes....doen we wel even. De vernieuwde Via Volta, nu Speed of Sound genoemd, waarbij je achteruit een looping in gaat, feestje! Maar het allermooiste van deze dag was de ervaring om dit samen met de kinderen te doen. Je kunt meegaan naar een pretpark en dan op een bankje bij iedere attractie wachten tot de lieverdjes klaar zijn, of je kunt zeggen....ik doe mee en ik geef me er aan over. Dat laatste heb ik gedaan en we hebben genoten. Je kunt zelfs zeggen dat het ons nog weer een stukje dichter bij elkaar heeft gebracht! Er is iets veranderd in de dynamiek tussen ons drieeën en die verandering is positief.


Toch ben ik heel blij dat ik vandaag weer in mijn eigen mooie park rondloop. Het eerste wat me opvalt als ik het park in loop is dat nu ik er een paar dagen niet ben geweest ik zie dat er veranderingen hebben plaatsgevonden. Het grasveld tussen de huizenblokken staat ineens vol met witte madeliefjes en knalgele paardebloemen: een ware lentedeken, die zacht veert onder je voeten. Ook de bomen dragen veel meer blad. Alleen de bloesembomen laten nu hun bloesemblaadjes vallen. De wind laat de bloesem dwarrelen als sneeuw en al gauw ligt er een deken van bloesemblaadjes onder de bomen. De natuur is in een overgangsfase van lente naar zomer. Ook al duurt het nog even voor de zomer er daadwerkelijk is, de temperaturen vertellen ons een ander verhaal. Het is tussen de 18 en 21 graden en daarmee lijkt deze dag op een zomerdag.
Ik loop de nesten af om te kijken of er al jongen zijn en ja hoor...bij verschillende meerkoetnesten piepen er kleine kopjes onder het stevige moederlijf vandaan.


Een meerkoet windt zich vreselijk op als ze mij langs de kant naar haar ziet kijken. Ook vader zwemt woest in mijn richting en maakt een hoop stampij. De moeder is op het nest gaan staan. Onder haar liggen verschillende nog niet uitgekomen eieren, maar er zijn ook twee jongen. Het ene kleintje is erg ondernemend en laat zich het water in glijden. Het zwemt een heel eind weg van het nest en na een tijdje zie ik het niet meer. Op het nest met de moeder zit nog een jong. Deze glijdt ook het water in, maar blijft in het kielzog van de ouders. Moeder meerkoet gaat weer op haar eieren zitten. Het ander jong is in geen velden of wegen te bekennen. Als dat maar goed komt.


Ook zie ik dat er jonge eendjes zijn. Hoewel ik nergens een nest van een broedende eend heb gezien, blijkt toch dat ze er wel geweest moeten zijn. Het is opvallend dat de eendenparen ieder maar een paar jongen hebben, maar ik denk dat dit komt omdat er veel jonge eendjes gepakt worden door grotere vogels. De eenden zijn over het algemeen minder goede ouders dan de meerkoeten, die heel fel hun nesten en hun jongen verdedigen.




Als ik verder wandel spot ik het Futenpaar. Het feit dat ze allebei van het nest af zijn kan maar een ding betekenen: het jong moet geboren zijn. Ik meen iets te zien bobbelen onder het verenpakje van een van de twee futen. Ik zoem in met de camera en meen iets gestreepts te zien. Ik ben er van overtuigd dat er een jong meereist tussen de veren van die ene fuut.

Het verreist een goed oog, maar het is voor mij overduidelijk. Er zit een klein gestreept jong tussen de veren van de moeder.

Aan de overkant van het water zie ik moeder zwaan liggen op haar nest en vader zwaan ligt er als een trouwe hond naast. Ineens zie ik twee mannen door de bosjes het nest naderen. Mijn hart begint sneller te kloppen. Wat willen die mannen bij mijn zwanenpaar. Ik zie vanuit de verte dat moeder zwaan rustig blijft liggen en dat vader zijn lichaam in staat van opperste paraatheid brengt. De mannen blijven op gepaste afstand. Ik zie dat ze iets tegen elkaar zeggen en uit hun gebaren denk ik op te maken dat zij het paar net zo bijzonder vinden als ik. Ze blijven op afstand en ik voel mijzelf weer ontspannen. Ik voel hoe belangrijk de zwanen voor me zijn geworden. Ik geloof dat ik de zwanen met mijn leven zou verdedigen als er iemand een vinger naar ze uit zou steken. Ze zijn me zo dierbaar geworden. Ik voel me net een oma die op de geboorte van haar kleinkinderen zit te wachten.

De verandering die de natuur in zo'n korte tijd heeft doorgemaakt is helemaal opvallend als ik bij de pergola kom. Een paar dagen geleden waren er enkel nog kale takken te zien, nu is er een zee van blauwe regen gemengd met nog een ander prachtige klimbloem te bewonderen. In nog geen vier dagen tijd is er een soort van wonder geschied. Het is werkelijk schitterend!
Het enige dat me nu nog rest is kijken hoe het van dichtbij met de zwanen is. Ik loop over het steigertje naar het nest en ga zoals gewoonlijk naast vader zwaan zitten. Ontroerd kijk ik hoe hij af en toe wegdut en dan weer wakkerschiet om mij in de gaten te houden. Het broodje laat hij zich lekker smaken. De eerste stukjes grijpt hij bijna met geweld uit mijn hand, maar daarna wordt hij rustig en pakt het zachtjes van me aan. Moeder zwaan wil het stukje wat ik naar haar toe gooi niet eten. Ik heb het idee dat ze wat magerder is en dat haar verenpak wat rommeliger is geworden. Ik vraag me af of een zwanenmoeder uberhaupt eet zolang ze op haar eieren zit. Ik zie hem ook niets brengen, wat je wel ziet gebeuren bij de meerkoeten. Bij mijn weten is het ook alleen het vrouwtje dat op de eieren zit.
Moeder zwaan gaat een beetje verzitten. Heel even mag ik weer een blik werpen op haar eieren. Er zijn nog geen barstjes te bespeuren. Ik ben zo benieuwd wanneer de eieren gaan uitkomen. Wat zou het geweldig zijn, als ik dat moment zou mogen meemaken. Als het in elk geval maar voor 5 mei is, voordat we de Camino gaan lopen. Oh moeder zwaan......nog even flink doorbroeden en dan.....ik kan niet wachten!



dinsdag 26 april 2011

Spiegelingen

Speelse koolmezen
schommelen aan de takken
van de bloesemboom





Donderdag, 21 april 2011

De zon schijnt weer volop als ik voor mijn dagelijkse wandeling naar het park loop. De bloesemboom op de hoek van onze straat staat uitbundig te bloeien. Tussen de takken jagen de koolmeesjes elkaar na. Ze twitteren uit volle borst en gebruiken de topzware takken vol bloesem als schommels. Het is heerlijk om naar ze te kijken.

Op het grasveld tussen de huizenblokken is een winterkoning actief. Het is grappig dat mijn wandelingen vaak in het teken van een bepaalde vogel staan. Deze keer is het weer de winterkoning. Hij fladdert van tak naar tak en is druk in de weer. Het lijkt alsof hij iets in zijn bekje houdt. Ik probeer hem te volgen met de camera, maar het praktisch onmogelijk. Het moment dat ik hem voor de lens heb is ook het moment dat hij er weer uitvliegt. Ineens zie ik hem een klimopstruik in vliegen, die langs de achterkant van een stel garages tegen de muur opklimt. Na een tijdje komt hij er weer uit en vliegt naar een tegenoverliggend bosje. Ik ga op het gras zitten en houd de klimop in de gaten. Evenlater is hij er weer. Eerst hupst hij op en neer in een boompje dat zijn takken tot aan de klimopstruik laten rijken. Van de tak is hij zo bij de plek waar ik denk dat hij een nestje heeft. Hij verdwijnt tussen de klimopblaadjes, die vrij laag bij de grond zijn en waar je heel moeilijk bij kunt komen, omdat er ook nog struiken met prikplanten voor staan. Een mooie veilige plek voor een winterkoningwoning.


Ik zit zeker een half uur op het gras naar de winterkoning te kijken. Ik blijf het een geweldig vogeltje vinden. De mooie glanzende goudbruine veertjes, de spitse snavel en het kleine parmantige opstaande staartje. Ik vind het prachtig om door de lens van de camera te kijken hoe hij zijn snaveltje openspert en zijn karakteristieke geluid laten horen. Terwijl hij zingt kun je bijna achter in zijn keel kijken, zo wijd heeft hij zijn snavel geopend om de tonen uit zijn trillende keeltje te bevrijden.

Ik wandel verder het park in. Bij mijn zitboom zit een man op een bank een biertje te drinken. Ik heb weinig zin om me bij hem te voegen. Ik merk dat ik het irritant vind dat die man daar zit. Ik begin te denken in termen als, "wat moet je daar bij mijn boom met je bier om 12 uur 's middags, loser". Ik spreek mijzelf toe. Ik ben bezig een oordeel op deze man te plakken. Om 12 uur in het park zitten met een blik bier staat gelijk aan een loser zijn. Misschien heeft deze man wel een vrije dag en geniet hij van de zon en hoort daar voor hem een biertje bij. Hij weet ook niet dat hij voor mijn zitboom zit, of voor de boom die ik mijn zitboom noem, maar die in werkelijkheid helemaal mijn boom niet is. Ik realiseer me dat het park van iedereen is en niet alleen van een fanatieke amateurfotograaf, die het liefst niet gestoord wil worden bij haar bezigheden. Ik lach om mezelf en loop naar een andere hoek van het park. Ik zie het als een les die mij leert dat ik niet moet gaan veranderen in een natuurfreak die geen ruimte meer heeft voor anderen.

Terwijl ik een veld je oploop dwarrelt er ineens iets uit de lucht.Van een afstand lijkt het op een zwarte niet al te mooie veer. De veer landt in het gras en blijft in de aarde overeind staan. Ik loop er heen om hem op te rapen. In het licht van de zon verandert het zwart van de veer ineens in glanzend groen met hier en daar een vleugje paars. Hij is prachtig. Het voelt alsof ik een geschenkje heb gekregen van het universum.



















Een eind verderop is de boom waar kortgeleden koolmezen bezig waren een nest te maken in een spleet in het schors. Ik ben al een paar keer terug gegaan om te kijken of ik de mezen weer zag, maar het lijkt alsof ze een abrupt einde hebben gemaakt aan de bouw van het nest. Het leek me juist zo'n ideale plek in die spleet.
Ik realiseer me hoe belangrijk het is van iets te genieten op het moment dat je het ziet. Het volgende moment kan weer heel anders zijn. Ik herinner me hoe ik de vorige keer wel tien minuten heb staan kijken naar de mezen die af en aan de spleet in vlogen. Ik ben blij dat ik op dat moment de tijd voor ze genomen heb, want nu zijn ze er niet meer.

De wandeling verandert in een coachende wandeling voor mij zelf. Als ik hier met coachees wandel en we zien iets gebeuren in de natuur wat ons op een bepaalde manier raakt vraag ik altijd aan de coachee wat er op dat moment gespiegeld wordt. Wat wordt er aangeraakt als de emotie wordt gevoeld. Daar komen vaak prachtige gesprekken uit voort die soms ver teruggaan in de tijd dat de cliënt nog een kind was. Maar ik kan mijzelf ook die vragen stellen. Wat maakt dat "ik" geraakt wordt bij iets wat ik zie gebeuren in de natuur.
Laatst zag ik op mijn werk twee duiven bezig met het maken van een nest. Het ging er onhandig aan toe. Zij zat op een paar takjes en hij kwam steeds nieuwe brengen. Het ontroerde me zo. De zorg van het mannetje, die steeds maar weer met nieuwe takjes kwam aanvliegen. Samen probeerden ze dan de takken zo te rangschikken dat het een stevig nest werd. Vanaf de grond zag ik ze bezig. Het mannetje dat over een dikke tak naar het nest schuifelde met een tak in de bek vaak langer dan zijn eigen lichaamslengte en het vrouwtje dat hem opwachtte in het rommeltje dat een nest moest worden.

De volgende keer dat ik op mijn werk kwam waren ze er niet meer. Het was kennelijk niet gelukt met het nest en ze waren op zoek gegaan naar een betere plek. 

Het ontroert me nog steeds. Het bezig zien van die twee duiven, die samen probeerden een nest te bouwen, doet me beseffen hoe belangrijk liefde is. Je samen ergens voor inzetten, vertrouwen hebben in elkaar. Ook als iets niet direct lukt de moed niet opgegeven, maar naar andere mogelijkheden zoeken. Ik weet zeker dat het die twee duiven gelukt is om op een andere plek wel een goed nest te bouwen.

donderdag 21 april 2011

Zwanen voeren en krekel-avonturen.

Waakzaam houdt vader zwaan
zijn ogen op mij gericht
maar pakt mijn brood aan















Zondag 17 april 2011

De zon staat stralend aan de hemel als we wakker worden. Ik stel voor aan André dat hij vandaag meeloopt op mijn rondje door het park. Dan kan hij foto's nemen als ik de zwanen voer en ook als ik op schoot van mijn zitboom zit.
Na koffie en een broodje gaan we op pad. Ik heb niet zo heel veel tijd, want ik moet straks naar mijn werk in de leukste woonvoorziening van Amstelveen. We lopen eerst in de richting van de zitboom. Onderweg vertel ik mijn lief waar ik precies de grote groene specht heb gezien en waar normaal gesproken de eekhoorntjes zitten. Zo niet vandaag. Geen enkele eekhoorn te bespeuren in een van mijn en hun favoriete bomen.
Maar mijn zitboom is er natuurlijk wel. Trots en fier staat hij te wachten tot ik plaats neem op zijn wortelschoot.



















Ik laat me tussen de mooie stevige wortels zakken.
" Hier vandaan verstuur ik mijn natuurtweets," leg ik André uit. André schiet een paar plaatjes, maar hij wil de boom niet zelf uitproberen. Hij weet niet wat hij mist!

We wandelen verder. Ik blijf nu natuurlijk niet overal een uur staan, wat ik op de wandelingen in mijn eentje wel doe. André deelt mijn passie voor de natuur, maar hij houdt van doorstappen.
Ik leid hem door het prachtige laantje vol bloeiende bloesenbomen. Af en toe wijs ik hem op een vogelgeluid. Kijk, nu hoor je de winterkoning! En daar..luister maar..zit de roodborst. Ik herken al behoorlijk wat geluiden, maar thuis ligt een speciale cd met beeld en geluid van vogels, die ik altijd nog een keer moet kijken. Ik gebruik mijn oren als ik fotografeer. Ik hoor een geluid en zoek dan de takken af totdat ik zie wie het geluid maakt.

Zo herken ik mussen, koolmezen en de staartmezen, die een heel apart stilpend geluidje maken. ook de boomklever herken ik, maar dan houdt het een beetje op. Ik heb nog heel wat te leren op dat gebied om mijzelf een echte vogelaar te mogen noemen, en dan bedoel ik niet die vogelaar uit de politiek...grapje!

We lopen langs het water. Ik heb nog steeds geen libellen gezien. Ik heb ook geen idee wanneer die verschijnen. Misschien pas in de zomer. Ook van insekten weet ik lang niet genoeg. Hier is een leuke anekdote over insekten, waaruit mijn gebrek aan kennis duidelijk blijkt.
Vorige jaar om precies deze tijd waren we in het heerlijke La Garnasette, de boerderij van vrienden in de Auvergne waar we op de kat pasten. Net als ik hier doe in het park, struinde ik iedere dag het hele terrein af op zoek naar interessante dingen om te fotograferen. Mijn André, die ook een goed oog heeft voor mooie dingen, ontdekte een holletje naast het terras waar een krekel in woonde.


De krekel zat de hele dag voor zijn holletje in de zon en verdween alleen het gaatje in als hij onze aanwezigheid voelde. Maar hij bleef nooit lang binnen. Heel gauw kroop hij toch weer naar buiten om voor zijn deur in de zon te zitten.


Op een dag vond ik in een dakgoot een andere krekel. Ik dacht onze krekelmans bij het terras een groot plezier te doen, door hem een vrouw te verschaffen. Het filmpje laat zien wat er vervolgens gebeurde. 
Later leerde ik dat ik krekelmans geen vrouw, maar een man had gegeven en daar zijn krekels niet van gediend. Vrouwen hebben een lange legbuis. Dat had ik kunnen weten, want vroeger had de vader van mijn kinderen een terrarium met hagedissen die hij krekels voerde, die vervolgens overal in huis opdoken. Het zijn de mannen die het mooie krekelgeluid veroorzaken door hun vleugels te laten vibreren.Wat ik in elk geval van het gebeuren met krekelmans geleerd heb is dat je de natuur beter op zijn beloop kunt laten.

In de verte zie ik het zwanenpaar al liggen. Ik wijs ze André aan. We lopen weer om restaurant Halve Maan heen en houden even pauze bij de steiger waar vorige week nog een enorme vis lag rotten.   Waarschijnlijk hebben de eigenaren van het restaurant de smerige vis weggehaald en daar ben ik blij om.
Tegenover de steiger aan de andere kant van het water ontdek ik een futennest in het riet. Ik had het niet eerder gezien, omdat je het vanaf de andere kant niet kunt zien door het hoge riet.









Vader fuut zwemt op en neer en houdt de boel scherp in de gaten. Meerkoeten en ander gespuis zijn niet welkom!
Dan is het tijd om naar de zwanen te gaan. André houdt de camera in de aanslag als ik heel rustig op vader zwaan afloop tot ik op snalvelafstand ben en hij het natte brood van mij kan aannemen. Hij heeft flink trek en eet gulzig. Heel voorzichtig sluip ik nu in de richting van ma zwaan op haar nest om haar ook stukjes brood te geven. Het wonder geschiedt, ze neemt het van mij aan en vader zwaan laat het toe. Als het zakje leeg is loop ik heel behoedzaam terug naar waar André staat. Ik ben ontroerd door het hele gebeuren. Het is zo bijzonder om deze machtige vogels van zo dicht bij te ervaren. Het voelt echt als een geschenk!


woensdag 20 april 2011

Broedseizoen.

Zaterdag 16 april 2011



















Het is nu echt volop broedseizoen. Waar je ook kijkt zie je de troontjes van de meerkoeten boven het water uitsteken en voor het geoefende oog zijn er nesten van futen en waterhoentjes te bewonderen tussen de rietstengels. Het is vandaag mijn verjaardag, maar ik heb ook praktijkdag van de ACC, Academie voor Coaching en Counselling, waar ik mijn specialisatiejaar volg. Het weer heeft een klein dipje. De zon weet niet aldoor het wolkendek te doorboren met zijn stralen, waardoor het in de schaduw kil is. Toch ga ik in de pauze langs het water  lopen om te kijken of er nog iets te beleven valt. En ja hoor, wie er oog voor heeft ziet altijd wat. Ik moet me met mijn blote benen door een veld met brandnetels worstelen, au au au, maar dan word ik ook beloond met een fantastisch meerkoetennest. Meerkoeten verwerken de grootse rotzooi in hun nesten en ook het water om het nest heen ligt soms vol troep. Zo ook op deze plek. Maar ondanks de troep bruist het er van leven. Vader en moeder meerkoet zijn inmiddels de trotse ouders geworden van minstens 7 kleine meerkoetjes. Onbegrijpelijk dat ik de lelijke duivenjongen van gisteren voor meerkoetbaby's heb aangezien. De echte meerkoetbaby's hebben een rood keppeltje op, zijn veel kleiner en hebben over het hele lijfje veel slordige veertjes. Ze zijn uitstekend in staat om zelf op en af het nest te klimmen en het ruime sop te kiezen. Nou, de twee duivenjongen konden nog niet eens op hun lange onhandige poten staan!


















Het is ontzettend leuk om de bedrijvigheid rond het nest gade te slaan. Pa en ma meerkoet gaan om de beurt met het kroost het water in, want in het nest ligt namelijk nog één ei wat bewaakt moet worden. Geen idee of er nog iets levends in zit, maar de ouders zijn er in elk geval voordurend mee in de weer. De kleintjes klimmen op en af het nest, met grote vaardigheid. Zo klein, maar toch al tot heel wat in staat.

Vader meerkoet krijgt een fuut in het oog en toont even zijn echte meerkoetenaard. De fuut krijgt er van langs. Toch blijft de fuut wel in de buurt van het nest rondhangen. Ik begin me af te vragen of futen soms ook jonge meerkoeten pakken. Reigers doen dat, dat weet ik wel. Ik sluip in de richting van de fuut en ontdek algauw dat ook de fuut op zijn beurt bezig is een nest te verdedigen. Vrouwtje fuut ligt onder wat overhangende takken op een nest. Als ze mij ziet schrikt ze en springt meteen in het water. Er worden een heleboel eitjes zichtbaar. Het vrouwtje blijft in de buurt van het nest, maar klimt er niet op. Ik sta aan de overkant van het water, maar zelfs dat is voor haar te bedreigend. Pas als ik echt weg ga schuifelt ze weer op haar nest.


Het is tijd om terug te gaan naar de les. Ik loop terug langs het water en zie in een bosje een hele tray met bier staan. Van een zwerver? Ik zie het voor me, hoe die zwerver daar straks met een stel vrienden  de bosjes in kruipt om zich te goed te doen aan het bier temidden van al die ganzen, want daar stikt het van op deze plek. Evenals hun poep!

 Als ik weer boven ben, stuur ik André een SMS en vraag hem de grote camera mee te brengen als hij me straks weer komt halen, zodat ik een betere foto kan maken van de broedende gans in de bosjes.

 


















Als André me aan het einde van de middag komt halen heeft hij braaf de camera meegenomen.
Ik ren weer door de brandnetels, opnieuw au au au, om nog een paar foto's van de futen te maken. Nu ik op
afstand kan blijven doordat ik de telelens heb, blijft ze op haar nest.














Ik schiet nog een paar een paar leuke plaatjes van de meerkoetmoeder op haar nest met het kleine kopje van een van haar kinderen dat onder haar warme verenpak uitpiept.

Wat een prachtig seizoen is dit toch, de lente. Al die broedende watervogels en het jonge spul dat nu al of anders straks door het water zal peddelen. Een paar dagen geleden zag ik midden in de binnenstad een familie nijlgans met wel 9 jongen. Prachtige dieren, puur genieten om naar ze te kijken.


André zit geduldig in de auto te wachten tot ik mijn hobby voldoende heb uitgeleefd. Als ik alle nesten, inclusief de broedende gans, minstens tien keer heb vastgelegd op de foto spring ik in de auto en rijden we naar huis om mijn verjaardig te gaan vieren.







maandag 18 april 2011

Vogelvondelingen

Vrijdag, 15 april 2011

De tuin bij de woonvoorziening


Het is weer een mooie dag. Ik moet vanmiddag werken, maar gelukkig is er nog tijd om even in het park te kijken. Ik loop langs de molshoop van gisteren, die niet meer is dichtgemaakt door meneer of mevrouw mol. De mol heeft waarschijnlijk gedacht dat hij toch zeker gekke Henkie niet was en heeft een nieuwe molshoop opgeworpen niet ver van de oude vandaan. Het is maar goed dat ik gisteren niet bij de molshoop ben blijven waken. Dan had ik tot Sint Juttemis kunnen wachten.

Ik ben het park nog maar net in als ik bij een van mijn favorieten bomen iets zie bewegen. Ik zoek de takken af tot ik zie wat er voor de beweging zorgt. Het is een eekhoorn met iets in zijn bek. Ik vang zijn beeld in de camera en zie dat het diertje een grote pluk mos in zijn bekje heeft. Hij heeft mij ook gezien en rent onrustig op en neer over de takken. Af en toe blijft hij zitten en kijk mijn richting uit om zich daarna weer snel via een tak uit de voeten te maken.


Ik volg het diertje met de camera. Af en toe blijft het even zitten om mij recht aan te kijken met het plukje mos in de bek, om er dan heel snel weer vandoor te gaan.


Ik ren door de bosjes om mooie plaatjes van de eekhoorn te schieten, maar op een gegeven moment is hij me toch te snel af en verdwijnt hij tussen het groen. Ik ben opgetogen van dit schattige tafereeltje. Ik bedenk dat deze eekhoorn ook wel eens bezig zou kunnen zijn met een nest en dat ik misschien straks jonge eekhoorntjes in het park kan bewonderen.


Ik loop een stukje verder en pak mijn telefoon om een tweet de ether in te sturen over deze leuke ontmoeting met de eekhoorn. Ik heb het berichtje nog niet losgelaten of mijn oog valt op een kartonnen doos die naast een bankje staat. Ik werp er een blik in en zie twee vogels zitten. Ze zijn niet heel klein, maar wel ontzettend hulpeloos. Als ze mij zien beginnen ze ook enorm veel geluid te maken. De doos waar de dieren in zitten is helemaal volgepoept. Ik voel even iets van paniek. Wat moet ik nu doen? De dierenambulance bellen is mijn eerste gedachte. Ik pak de doos met de vogels op spreek ze geruststellend toe.


"Ik ga jullie redden, schatjes,"mompel ik terwijl ik zo snel mogelijk naar huis begin te lopen. Ik ben in de veronderstelling dat ik te doen heb met twee meerkoetjongen. Ze zijn zwart hebben een gek keppeltje van piekveertjes op hun kop, zijn oerlelijk en hebben grote poten. Meerkoetbaby's dus.


Thuis aangekomen roep ik mijn dochter erbij. Zij moet er voor zorgen dat kater Willem uit de buurt blijft. Ik bel met de dierenambulance, die beloven dat de vogels zullen worden opgehaald. Dan is het dus wachten. Wij proberen wat nat brood aan de dieren te geven, maar daar hebben ze geen belangstelling voor. Ze piepen wel en af en toe pikken ze naar elkaar. De een is iets groter dan de andere en ook een stuk dominanter. Toch zien ze er allebei gezond uit en zijn ze levendig. Ik heb werkelijk geen idee hoe lang ze buiten in de doos hebben gestaan. De bodem van het doosje is erg smerig, dus waarschijnlijk toch wel een tijdje. Ik vraag me af wie zoiets doet. Wel de moeite nemen ze in een doosje te zetten, maar ze dan vervolgens aan hun lot over te laten in een park. Misschien is het iemand die gedacht heeft ze wel even zelf groot te brengen en daar toch maar op terug is gekomen toen hij zag dat het zo eenvoudig nog niet is. Ik maak een vers doosje klaar en hevel het stel over.


Als ik het beestje op mijn hand heb zitten valt me op dat de vleugels toch al aardig ontwikkeld zijn en ze fladderen er ook al aardig mee. Toch denk ik nog steeds met een meerkoet van doen te hebben. 
Het wachten duurt lang. Willem is uitermate geïnteresseerd en hangt steeds over de doos heen. Ik wil geen stress veroorzaken voor de kleintjes, dus geef ik Willem iedere keer weer een zwieper. Hij trekt zich er niets van aan en blijft terugkomen. Gelukkig gaat na drie kwartier de bel. Het is de dierenambulance. De vrouw die het doosje van mij in ontvangst neemt stelt me meteen gerust. Nee, deze vogels gaan het wel redden.
"Het zijn toch meerkoeten," vraag ik dom.
"Nou, ik ben er eigenlijk zeker van dat dit duiven zijn," zegt de vrouw. Oef, duiven....dat is toch wel even een verschilletje.
"Nou ja," zeg ik "Als het maar weer goed met ze komt." De vrouw verzekert me dat het zeker goed gaat komen.

Ik kan eigenlijk nog steeds niet geloven dat het geen meerkoeten zijn. Dat rare lelijke kopje en die grote poten, dat kan toch geen duif zijn. Maar de twijfel is wel gezaaid.

Ik wil nog even mijn ommetje afmaken, dus ga ik voor de tweede keer het park in. Hoe meer ik er over na denk hoe meer ik het gevoel krijg dat de vrouw van de dierenambulance gelijk heeft. Hoe kom ik er toch bij dat het meerkoeten zouden zijn. Vanaf het moment dat die uit het ei kruipen kunnen die beestjes zwemmen en ze hebben dan wel een onogelijk uiterlijk, maar hun keppeltje is rood en niet wit/gelig zoals bij mijn vondelingen. Daar kun je ze juist zo gemakkelijk aan herkennen. Ik ben blij dat ik me op mijn blog niet heb uitgegeven voor vogelkenner, want op dat gebied valt er nog veel te leren.

Maar de vogel die ik wel zonder enige twijfel herken is de winterkoning. Ik hoor er een verschrikkelijk hard zingen en even later zie ik hem op een takje boven mijn hoofd zitten. Daar blijft hij uit volle borst zingend zitten. Ik sluip steeds dichterblij en op het laatst zie ik door de lens van de camera de zon door zijn snaveltje schijnen.

Nog nooit heb ik een winterkoning zich zo zien uitsloven. Zijn inspanning is niet voor niets, want vanuit een ander bosje klinkt het al even opgewonden antwoord.

Ik kan hem zeker drie minuten gadeslaan en fotograferen.


Ik heb niet zoveel tijd meer, dus loop ik terug naar huis om mijn tas in te pakken. Ik ben van plan naar mijn werk te lopen en de camera mee te nemen. Ook op weg naar werk zie ik vaak mooie interessante dingen.

Ik loop nog in mijn eigen park als mijn aandacht al weer door iets wordt getrokken. Langs de waterkant zie ik het nest van een meerkoet. Op het nest zit een dame, die duidelijk even de vleugels wil strekken. Ze gaat staan en er worden in het nest een paar eitjes zichtbaar. Het meerkoetje laat zich van het nest in het water glijden. Ze heeft haar buik nog niet in het water of man lief duikt er boven op.

Meerkoetman belaagt vrouwtje
dat de vleugels wil strekken.











De arme kraamvrouw verdwijnt onder water en komt een paar seconden later weer boven. Man lief maakt zich uit de voeten. Het vrouwtje schikt, nog iets wat overrompeld(mijn invulling) de veren en strompelt het nest weer op. Het zal je toch maar gebeuren. Je zit al op je eieren, maar zelfs dat weerhoudt je man er niet van om je onder water te duwen. 
Meerkoetvrouw stompelt het
nest weer op











Als ik bijna bij mijn werk ben zie ik aan de overkant van het water iets glinsteren. Nieuwsgierig pak ik de camera en stel scherp. En ja hoor, wat ik vermoedde te zien zie ik ook. Weer een zonnende schildpad. Een flinkerd ook! Dus ook in dit water zitten ze, de schildpadden.


Omdat het kennelijk niet op kan vandaag zie ik daarna opnieuw hoe een meerkoetman op woeste wijze een meerkoetvrouw aan zijn behoeftes onderwerpt. Eerst jaagt hij haar na in het water om haar vervolgens te bespringen en dit keer samen met haar onder water te verdwijnen. Alleen nog wat belletjes zijn zichtbaar. Even later komt het stel boven, waarop zich het mij inmiddels bekende tafereel van toiletteren zich voltooid!


Inmiddels ben ik al weer te laat. Ik zet er nu flink de pas in en laat me niet meer afleiden door alles wat ik zie. Ik knip nog gauw een foto van een reiger op een romantisch bruggetje en kom uiteindelijk net een kwartier te laat binnen.



Het wordt me vergeven als ik vertel dat ik werd afgeleid door een schildpad.
Maar ook in de tuin van mijn werkplek is genoeg te beleven. Als ik daar later op de middag een kop thee drink met bewoners hoor ik het bekende geklop van een specht. Ik weet hem te spotten en ren naar binnen om de camera te halen. Ik kan het niet laten en de bewoners, die vinden het alleen maar leuk.