maandag 18 april 2011

Vogelvondelingen

Vrijdag, 15 april 2011

De tuin bij de woonvoorziening


Het is weer een mooie dag. Ik moet vanmiddag werken, maar gelukkig is er nog tijd om even in het park te kijken. Ik loop langs de molshoop van gisteren, die niet meer is dichtgemaakt door meneer of mevrouw mol. De mol heeft waarschijnlijk gedacht dat hij toch zeker gekke Henkie niet was en heeft een nieuwe molshoop opgeworpen niet ver van de oude vandaan. Het is maar goed dat ik gisteren niet bij de molshoop ben blijven waken. Dan had ik tot Sint Juttemis kunnen wachten.

Ik ben het park nog maar net in als ik bij een van mijn favorieten bomen iets zie bewegen. Ik zoek de takken af tot ik zie wat er voor de beweging zorgt. Het is een eekhoorn met iets in zijn bek. Ik vang zijn beeld in de camera en zie dat het diertje een grote pluk mos in zijn bekje heeft. Hij heeft mij ook gezien en rent onrustig op en neer over de takken. Af en toe blijft hij zitten en kijk mijn richting uit om zich daarna weer snel via een tak uit de voeten te maken.


Ik volg het diertje met de camera. Af en toe blijft het even zitten om mij recht aan te kijken met het plukje mos in de bek, om er dan heel snel weer vandoor te gaan.


Ik ren door de bosjes om mooie plaatjes van de eekhoorn te schieten, maar op een gegeven moment is hij me toch te snel af en verdwijnt hij tussen het groen. Ik ben opgetogen van dit schattige tafereeltje. Ik bedenk dat deze eekhoorn ook wel eens bezig zou kunnen zijn met een nest en dat ik misschien straks jonge eekhoorntjes in het park kan bewonderen.


Ik loop een stukje verder en pak mijn telefoon om een tweet de ether in te sturen over deze leuke ontmoeting met de eekhoorn. Ik heb het berichtje nog niet losgelaten of mijn oog valt op een kartonnen doos die naast een bankje staat. Ik werp er een blik in en zie twee vogels zitten. Ze zijn niet heel klein, maar wel ontzettend hulpeloos. Als ze mij zien beginnen ze ook enorm veel geluid te maken. De doos waar de dieren in zitten is helemaal volgepoept. Ik voel even iets van paniek. Wat moet ik nu doen? De dierenambulance bellen is mijn eerste gedachte. Ik pak de doos met de vogels op spreek ze geruststellend toe.


"Ik ga jullie redden, schatjes,"mompel ik terwijl ik zo snel mogelijk naar huis begin te lopen. Ik ben in de veronderstelling dat ik te doen heb met twee meerkoetjongen. Ze zijn zwart hebben een gek keppeltje van piekveertjes op hun kop, zijn oerlelijk en hebben grote poten. Meerkoetbaby's dus.


Thuis aangekomen roep ik mijn dochter erbij. Zij moet er voor zorgen dat kater Willem uit de buurt blijft. Ik bel met de dierenambulance, die beloven dat de vogels zullen worden opgehaald. Dan is het dus wachten. Wij proberen wat nat brood aan de dieren te geven, maar daar hebben ze geen belangstelling voor. Ze piepen wel en af en toe pikken ze naar elkaar. De een is iets groter dan de andere en ook een stuk dominanter. Toch zien ze er allebei gezond uit en zijn ze levendig. Ik heb werkelijk geen idee hoe lang ze buiten in de doos hebben gestaan. De bodem van het doosje is erg smerig, dus waarschijnlijk toch wel een tijdje. Ik vraag me af wie zoiets doet. Wel de moeite nemen ze in een doosje te zetten, maar ze dan vervolgens aan hun lot over te laten in een park. Misschien is het iemand die gedacht heeft ze wel even zelf groot te brengen en daar toch maar op terug is gekomen toen hij zag dat het zo eenvoudig nog niet is. Ik maak een vers doosje klaar en hevel het stel over.


Als ik het beestje op mijn hand heb zitten valt me op dat de vleugels toch al aardig ontwikkeld zijn en ze fladderen er ook al aardig mee. Toch denk ik nog steeds met een meerkoet van doen te hebben. 
Het wachten duurt lang. Willem is uitermate geïnteresseerd en hangt steeds over de doos heen. Ik wil geen stress veroorzaken voor de kleintjes, dus geef ik Willem iedere keer weer een zwieper. Hij trekt zich er niets van aan en blijft terugkomen. Gelukkig gaat na drie kwartier de bel. Het is de dierenambulance. De vrouw die het doosje van mij in ontvangst neemt stelt me meteen gerust. Nee, deze vogels gaan het wel redden.
"Het zijn toch meerkoeten," vraag ik dom.
"Nou, ik ben er eigenlijk zeker van dat dit duiven zijn," zegt de vrouw. Oef, duiven....dat is toch wel even een verschilletje.
"Nou ja," zeg ik "Als het maar weer goed met ze komt." De vrouw verzekert me dat het zeker goed gaat komen.

Ik kan eigenlijk nog steeds niet geloven dat het geen meerkoeten zijn. Dat rare lelijke kopje en die grote poten, dat kan toch geen duif zijn. Maar de twijfel is wel gezaaid.

Ik wil nog even mijn ommetje afmaken, dus ga ik voor de tweede keer het park in. Hoe meer ik er over na denk hoe meer ik het gevoel krijg dat de vrouw van de dierenambulance gelijk heeft. Hoe kom ik er toch bij dat het meerkoeten zouden zijn. Vanaf het moment dat die uit het ei kruipen kunnen die beestjes zwemmen en ze hebben dan wel een onogelijk uiterlijk, maar hun keppeltje is rood en niet wit/gelig zoals bij mijn vondelingen. Daar kun je ze juist zo gemakkelijk aan herkennen. Ik ben blij dat ik me op mijn blog niet heb uitgegeven voor vogelkenner, want op dat gebied valt er nog veel te leren.

Maar de vogel die ik wel zonder enige twijfel herken is de winterkoning. Ik hoor er een verschrikkelijk hard zingen en even later zie ik hem op een takje boven mijn hoofd zitten. Daar blijft hij uit volle borst zingend zitten. Ik sluip steeds dichterblij en op het laatst zie ik door de lens van de camera de zon door zijn snaveltje schijnen.

Nog nooit heb ik een winterkoning zich zo zien uitsloven. Zijn inspanning is niet voor niets, want vanuit een ander bosje klinkt het al even opgewonden antwoord.

Ik kan hem zeker drie minuten gadeslaan en fotograferen.


Ik heb niet zoveel tijd meer, dus loop ik terug naar huis om mijn tas in te pakken. Ik ben van plan naar mijn werk te lopen en de camera mee te nemen. Ook op weg naar werk zie ik vaak mooie interessante dingen.

Ik loop nog in mijn eigen park als mijn aandacht al weer door iets wordt getrokken. Langs de waterkant zie ik het nest van een meerkoet. Op het nest zit een dame, die duidelijk even de vleugels wil strekken. Ze gaat staan en er worden in het nest een paar eitjes zichtbaar. Het meerkoetje laat zich van het nest in het water glijden. Ze heeft haar buik nog niet in het water of man lief duikt er boven op.

Meerkoetman belaagt vrouwtje
dat de vleugels wil strekken.











De arme kraamvrouw verdwijnt onder water en komt een paar seconden later weer boven. Man lief maakt zich uit de voeten. Het vrouwtje schikt, nog iets wat overrompeld(mijn invulling) de veren en strompelt het nest weer op. Het zal je toch maar gebeuren. Je zit al op je eieren, maar zelfs dat weerhoudt je man er niet van om je onder water te duwen. 
Meerkoetvrouw stompelt het
nest weer op











Als ik bijna bij mijn werk ben zie ik aan de overkant van het water iets glinsteren. Nieuwsgierig pak ik de camera en stel scherp. En ja hoor, wat ik vermoedde te zien zie ik ook. Weer een zonnende schildpad. Een flinkerd ook! Dus ook in dit water zitten ze, de schildpadden.


Omdat het kennelijk niet op kan vandaag zie ik daarna opnieuw hoe een meerkoetman op woeste wijze een meerkoetvrouw aan zijn behoeftes onderwerpt. Eerst jaagt hij haar na in het water om haar vervolgens te bespringen en dit keer samen met haar onder water te verdwijnen. Alleen nog wat belletjes zijn zichtbaar. Even later komt het stel boven, waarop zich het mij inmiddels bekende tafereel van toiletteren zich voltooid!


Inmiddels ben ik al weer te laat. Ik zet er nu flink de pas in en laat me niet meer afleiden door alles wat ik zie. Ik knip nog gauw een foto van een reiger op een romantisch bruggetje en kom uiteindelijk net een kwartier te laat binnen.



Het wordt me vergeven als ik vertel dat ik werd afgeleid door een schildpad.
Maar ook in de tuin van mijn werkplek is genoeg te beleven. Als ik daar later op de middag een kop thee drink met bewoners hoor ik het bekende geklop van een specht. Ik weet hem te spotten en ren naar binnen om de camera te halen. Ik kan het niet laten en de bewoners, die vinden het alleen maar leuk.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten