dinsdag 26 april 2011

Spiegelingen

Speelse koolmezen
schommelen aan de takken
van de bloesemboom





Donderdag, 21 april 2011

De zon schijnt weer volop als ik voor mijn dagelijkse wandeling naar het park loop. De bloesemboom op de hoek van onze straat staat uitbundig te bloeien. Tussen de takken jagen de koolmeesjes elkaar na. Ze twitteren uit volle borst en gebruiken de topzware takken vol bloesem als schommels. Het is heerlijk om naar ze te kijken.

Op het grasveld tussen de huizenblokken is een winterkoning actief. Het is grappig dat mijn wandelingen vaak in het teken van een bepaalde vogel staan. Deze keer is het weer de winterkoning. Hij fladdert van tak naar tak en is druk in de weer. Het lijkt alsof hij iets in zijn bekje houdt. Ik probeer hem te volgen met de camera, maar het praktisch onmogelijk. Het moment dat ik hem voor de lens heb is ook het moment dat hij er weer uitvliegt. Ineens zie ik hem een klimopstruik in vliegen, die langs de achterkant van een stel garages tegen de muur opklimt. Na een tijdje komt hij er weer uit en vliegt naar een tegenoverliggend bosje. Ik ga op het gras zitten en houd de klimop in de gaten. Evenlater is hij er weer. Eerst hupst hij op en neer in een boompje dat zijn takken tot aan de klimopstruik laten rijken. Van de tak is hij zo bij de plek waar ik denk dat hij een nestje heeft. Hij verdwijnt tussen de klimopblaadjes, die vrij laag bij de grond zijn en waar je heel moeilijk bij kunt komen, omdat er ook nog struiken met prikplanten voor staan. Een mooie veilige plek voor een winterkoningwoning.


Ik zit zeker een half uur op het gras naar de winterkoning te kijken. Ik blijf het een geweldig vogeltje vinden. De mooie glanzende goudbruine veertjes, de spitse snavel en het kleine parmantige opstaande staartje. Ik vind het prachtig om door de lens van de camera te kijken hoe hij zijn snaveltje openspert en zijn karakteristieke geluid laten horen. Terwijl hij zingt kun je bijna achter in zijn keel kijken, zo wijd heeft hij zijn snavel geopend om de tonen uit zijn trillende keeltje te bevrijden.

Ik wandel verder het park in. Bij mijn zitboom zit een man op een bank een biertje te drinken. Ik heb weinig zin om me bij hem te voegen. Ik merk dat ik het irritant vind dat die man daar zit. Ik begin te denken in termen als, "wat moet je daar bij mijn boom met je bier om 12 uur 's middags, loser". Ik spreek mijzelf toe. Ik ben bezig een oordeel op deze man te plakken. Om 12 uur in het park zitten met een blik bier staat gelijk aan een loser zijn. Misschien heeft deze man wel een vrije dag en geniet hij van de zon en hoort daar voor hem een biertje bij. Hij weet ook niet dat hij voor mijn zitboom zit, of voor de boom die ik mijn zitboom noem, maar die in werkelijkheid helemaal mijn boom niet is. Ik realiseer me dat het park van iedereen is en niet alleen van een fanatieke amateurfotograaf, die het liefst niet gestoord wil worden bij haar bezigheden. Ik lach om mezelf en loop naar een andere hoek van het park. Ik zie het als een les die mij leert dat ik niet moet gaan veranderen in een natuurfreak die geen ruimte meer heeft voor anderen.

Terwijl ik een veld je oploop dwarrelt er ineens iets uit de lucht.Van een afstand lijkt het op een zwarte niet al te mooie veer. De veer landt in het gras en blijft in de aarde overeind staan. Ik loop er heen om hem op te rapen. In het licht van de zon verandert het zwart van de veer ineens in glanzend groen met hier en daar een vleugje paars. Hij is prachtig. Het voelt alsof ik een geschenkje heb gekregen van het universum.



















Een eind verderop is de boom waar kortgeleden koolmezen bezig waren een nest te maken in een spleet in het schors. Ik ben al een paar keer terug gegaan om te kijken of ik de mezen weer zag, maar het lijkt alsof ze een abrupt einde hebben gemaakt aan de bouw van het nest. Het leek me juist zo'n ideale plek in die spleet.
Ik realiseer me hoe belangrijk het is van iets te genieten op het moment dat je het ziet. Het volgende moment kan weer heel anders zijn. Ik herinner me hoe ik de vorige keer wel tien minuten heb staan kijken naar de mezen die af en aan de spleet in vlogen. Ik ben blij dat ik op dat moment de tijd voor ze genomen heb, want nu zijn ze er niet meer.

De wandeling verandert in een coachende wandeling voor mij zelf. Als ik hier met coachees wandel en we zien iets gebeuren in de natuur wat ons op een bepaalde manier raakt vraag ik altijd aan de coachee wat er op dat moment gespiegeld wordt. Wat wordt er aangeraakt als de emotie wordt gevoeld. Daar komen vaak prachtige gesprekken uit voort die soms ver teruggaan in de tijd dat de cliënt nog een kind was. Maar ik kan mijzelf ook die vragen stellen. Wat maakt dat "ik" geraakt wordt bij iets wat ik zie gebeuren in de natuur.
Laatst zag ik op mijn werk twee duiven bezig met het maken van een nest. Het ging er onhandig aan toe. Zij zat op een paar takjes en hij kwam steeds nieuwe brengen. Het ontroerde me zo. De zorg van het mannetje, die steeds maar weer met nieuwe takjes kwam aanvliegen. Samen probeerden ze dan de takken zo te rangschikken dat het een stevig nest werd. Vanaf de grond zag ik ze bezig. Het mannetje dat over een dikke tak naar het nest schuifelde met een tak in de bek vaak langer dan zijn eigen lichaamslengte en het vrouwtje dat hem opwachtte in het rommeltje dat een nest moest worden.

De volgende keer dat ik op mijn werk kwam waren ze er niet meer. Het was kennelijk niet gelukt met het nest en ze waren op zoek gegaan naar een betere plek. 

Het ontroert me nog steeds. Het bezig zien van die twee duiven, die samen probeerden een nest te bouwen, doet me beseffen hoe belangrijk liefde is. Je samen ergens voor inzetten, vertrouwen hebben in elkaar. Ook als iets niet direct lukt de moed niet opgegeven, maar naar andere mogelijkheden zoeken. Ik weet zeker dat het die twee duiven gelukt is om op een andere plek wel een goed nest te bouwen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten