zaterdag 24 september 2011

De boom van mijn moeder!


Ode aan mijn moeder!

Vandaag is het 24 september, de dag waarop mijn moeder 27 jaar geleden besloot van landgoed Heidestein in Zeist haar laatste bestemming te maken. Hoe het precies gegaan is die dag kunnen we alleen maar raden. Wat we zeker weten is dat ze vijf dagen later door een voorbijganger is gevonden op een prachtige plek op dat Landgoed.
Heel lang heb ik de plek niet willen kennen. Eigenlijk wilde ik het liefst dat de gebeurtenis in zijn geheel naar de achterste krochten van mijn geest werd verbannen. Dat lukte me heel aardig. Er was al zoveel aan de hand in mijn leven, de zelfmoord van mijn moeder kon ik er eenvoudigweg niet bij hebben.

Jaren van overleven gingen voorbij. Ik trouwde, kreeg vier kinderen, scheidde weer en voedde jaren lang onder zware omstandigheden mijn kinderen op. Aan mijn moeder dacht ik nauwelijks, zo was ik bezig mijn eigen hoofd boven water te houden, totdat ik in 2007 na 2 camino’s, een opleiding reïncarnatietherapie, een fijne vaste baan en een nieuwe partner de behoefte wakker voelde worden om de plek, waar mijn moeder op 24 september 1984 zichzelf van het leven beroofde, te leren kennen.

opname van spoorloos op 25 april 2007

Ik schakelde Spoorloos in. Samen met Spoorloos maakten we een reconstructie van de mogelijke route die mijn moeder genomen zou kunnen hebben op die fatale dag in 1984. We eindigden bij het bosven, waar ik even aan de rand van het water heb gezeten en mijn verhaal heb gedaan. Het ven was voor mij de plek waar het zich allemaal afgespeeld moest hebben.  Het was een plek waar ik veel ben geweest met mijn moeder en waarvan ik zelfs nog een foto heb waar ik samen met mijn haar en mijn oudste zoon aan de rand van het water zit.


Samen met mijn moeder en mijn oudste zoon























Het is altijd een dierbare plek gebleven en in stilte vierde ik mijn moeders leven iedere keer dat ik de plek bezocht.














Het duurde niet lang of er meldden zich verschillende mensen die in 1984 iets te maken hadden gehad met het drama in de bossen van Zeist. In de winter van 2007 kwam er een vervolg op de eerste uitzending. Een in 1984 nog piepjonge agente, heeft mij de plek gewezen. Ze vertelde dat het een van de schokkendste zaken was geweest in haar toen nog prille carrière. Inmiddels had ze haar politiecarrière verruild voor een studie theologie en hield zij zich vooral bezig met rouw en rouwverwerking. Heel bijzonder om te horen vond ik dat!

Ik bekijk de band die Spoorloos voor mij gemaakt heeft.18 december 2007


Het gaf mij een enorme rust om de plek nu eindelijk te kennen en het wonderlijke was dat ik me er absoluut niet treurig voelde. We hebben er bloemen neergelegd en er een tijdje gezeten. Ik keek naar boven naar het dak met bladeren boven mij met in het midden een plek waar het licht door naar binnen viel. Het was alsof ik voelde dat de geest van mijn moeder zich op die plek had losgemaakt en naar het licht was gefladderd.
Nu gaan we er een paar keer per jaar naar toe, meestal rond haar sterfdag, haar verjaardag op 17 januari en zeker nog wel een keer omdat het gewoon een prachtige plek is.

De agente van toen wijst mij de boom
Gisteren was het 23 september. André en ik hadden allebei een vrije dag en omdat we op 24 september ’s middags bezoek zouden krijgen besloten we die dag uit te kiezen voor een kleine bedevaart naar de boom van mijn moeder.

wandelen met mijn moeder bij het ven

23 september

Als we de gordijnen opengooien rolt het zonlicht naar binnen. Het wordt een mooie dag, precies zoals onze Piet ons heeft voorspeld. Maar precies 27 jaar minus een dag geleden stormde het. Het was al volop herfst, koud, nat en somber, zoals wij het de afgelopen maand augustus gehad hebben. Op die sombere septemberdag in 1984 verliet mijn moeder aan het einde van de dag haar huis op Hoogkanje om voorgoed de deur achter haar dicht te trekken. Ze zal de katten eten gegeven hebben en de voor ons bestemde brieven op strategische plekken hebben neergelegd. Ze heeft een sleepkabel op de achterbank van haar auto gegooid en is naar station Driebergen- Zeist gelopen. Daar is ze uit de auto gestapt en met de sleepkabel over haar schouder het bos ingegaan. Ik denk dat ze eerst naar het ven is gegaan. Misschien heeft ze nog even over het water gekeken om vervolgens langs het smalle paadje langs het oude in onbruik geraakte theehuis en de tunneltje, overblijfsels van het spoorlijntje door Heidestein, naar de boom te lopen die ze van te voren al had uitgekozen. Ik stel me voor dat het hevig regende en dat de wind voor de laatste keer met haar haren speelde. Bij de boom moet zij omhoog geklommen zijn, de kabel bevestigd hebben, om haar hals hebben gelegd en haar sprong naar de vrijheid hebben gemaakt. Ik zeg met opzet vrijheid, want zo voelde het voor haar. Eindelijk was ze vrij van de banden van het leven, die haar meer verstikten dan de kabel om haar hals. Vijf dagen later werd ze gevonden en eindigde voor ons een tijd vol angsten en onzekerheid.


Het is al 2:15 als André en ik de straat uitrijden. De zon schijnt en op de achterbank zit onze Daisy. Zij gaat het vast heerlijk vinden in de bossen van Zeist, denken wij. We hebben flink wat lappen en handdoeken neergelegd, omdat Daisy de afgelopen week twee keer op een kort afstandje met de auto heeft gespuugd en het nu nog steeds wat zurig ruikt in de auto.



Het duurt niet lang of er druipt kwijl uit haar bek. Ze kijkt ons hoogst ongelukkig aan en vlak voor Utrecht komt haar ochtendmaaltijd naar buiten. Opgelucht als ze is om het kwijt te zijn begint ze het vrolijk weer op te eten, waar ik een stokje voor steek. Gelukkig duurt de tocht nu niet lang meer en dat is maar goed ook, want na een korte opleving voelt Daisy zich al gauw weer hondsberoerd. Als we bij de ingang van Heidestein de auto parkeren spuugt ze nog een keer de boel onder.




Eenmaal uit de auto is het leed snel geleden. Vrolijk scharrelt ze door het struikgewas. We bereiken al gauw het ven. Ik voel het kriebelen in mijn buik, zo heerlijk vind ik het om deze plek weer te zien. Ik ga zitten op de plek waar ik jaren geleden ook met mijn moeder en mijn kind gezeten heb. Het is heel stil bij het ven. In de verte horen we kinderen spelen met hun hond, verder hoor je enkel vogelgeluiden. Ik staar naar het water waar de schrijvertjes met snelle bewegingen over het oppervlakte schieten. Er zijn hier salamanders en ook de zeldzame zonnedauw komt hier voor. Geen van beide heb ik ooit gezien, maar dat ze er zijn is zeker. Achter me werpt het oude theehuis zijn schaduw over ons heen.


We lopen langs het smalle paadje naast het ven. Ik zie de eerste vliegenzwammen van het jaar. Wat zijn ze prachtig. Je ziet ze in verschillende fasen van hun leven. Sommige hebben nog restjes mos op hun nog ronde hoedje, omdat ze zich nog maar heel kort geleden een weg naar boven hebben gebaand. Anderen staan met hun al volgroeide gespikkelde hoed te pronken tussen de herfstbladeren.

















We lopen verder en passeren de tunneltjes. Sommigen staan vol water, omdat het de afgelopen tijd zoveel geregend heeft. Het Ven eindigt in een soort beekje, waar je over heen kunt gaan met een oud bruggetje. De poortjes en de bruggetjes en het oude theehuis zijn overblijfselen uit een tijd dat er een spoorbaantje door het gebied liep. Mijn oma vertelde me er altijd over.


Het is prachtig in het bos. De bomen beginnen te verkleuren en verschillende soorten paddenstoelen vertellen ons dat de herfst nu toch echt een feit is. Er staat nauwelijks wind en vogels begeleiden ons met hun zang bij iedere stap die we zetten. We gaan weer een bruggetje over. Deze keer is het een hoge smalle brug. Daisy loopt onrustig op en neer. Ze durft niet, maar door het water van de beek wil ze ook niet. We doen het haar voor en uiteindelijk volgt ze André over de brug. Knappe Daisy!


We zijn er nu bijna. We moeten over een hek heen om het gebied van de boom in te komen. Eigenlijk mag Daisy niet mee naar binnen, want het is het gebied van het Drentse Heideschaap. Maar we durven Daisy ook niet bij het hek achter te laten. We riskeren een boete en betreden met Daisy aan de lijn het gebied. Twee bomen in een grote V-vorm langs de kant van het pad geven aan waar we het pad moeten verlaten. Nu is het nog een paar stappen tot de boom.





























De boom staat rustig in het namiddag licht. Aan zijn voet staat nog een lege fles Proseco, ooit door ons daar genuttigd. Ik zet onze roosje in een leeg plantenpotje en een afgevallen bloemetje steek ik tussen de schors. Dag ga ik aan haar voet zitten met mijn rug tegen de stam. André maakt een filmpje. Ineens voel ik hevige steken in mijn rechterbeen. Als ik naar beneden kijk zie ik dat er allemaal rode mieren over mijn onderbeen kruipen. Ze steken me flink. Ik spring op en schud ze af. Als ik van dichtbij het mos bestudeer zie ik dat er een krioelend nest van rode bosmieren zit. Ik heb hun rust verstoord. André heeft alles vastgelegd met de filmcamera.


Hij maakt ook een close up van het nest waar de mieren hevig verstoord rondkruipen. Het is duidelijk, de boom van mijn moeder wordt goed bewaakt. Als we een ander plekje zoeken om even te gaan zitten worden we lek gestoken door een paar muggen. Nog meer bewakers van mijn moeders boom.

De boom, met links het mierennest
Ineens horen we in de verte het geluid van blatende schapen. Als ik goed kijk zie ik de kudde een verderop langs de bosjes trekken. André wacht met Daisy, terwijl ik het heideveld oversteek de kudde tegemoet. Sprinkhanen springen voor mijn voeten weg en de laatste libellen van het jaar vliegen voor me uit. De zon die steeds een beetje achter de wolken verscholen zat heeft zich vrijgemaakt en schijnt op mijn blote armen.


Als de schapen mij in de gaten krijgen komen ze uit de bosjes tevoorschijn en mijn kant opgelopen. Op een heuveltje blijven ze staan en kijken me gebiologeerd aan. Een dapper schaap durft uiteindelijk de heuvel te verlaten en stapt even later langs mij het heideveld op. Er volgen er nog een paar. Ik voel met mijn hand aan de dikke vacht. Prachtig zijn deze schapen. Niet alle schapen zijn zo dapper. Det grootste gedeelte blijft in de veiligheid van de struiken. Het spreekwoord als er een schaap over de dam is volgen er meer gaat dus niet helemaal op.


Aan de overkant van het heideveld zie ik André en Daisy onder de bomen zitten. Ik laat de schapen verder grazen en wandel terug. Daisy is blij dat ik er weer ben. We besluiten om het gebied nu maar gauw uit te gaan, voordat de boswachter ons betrapt. Ik leg mijn hand even op de stam van de boom en zeg: Dag mam!
We lopen langs de andere kant van het ven terug. De zon verguldt met zijn stralen de verkleurende blaadjes. Het ven is wonderschoon. De reflectie van het verlaten theehuis in het water versterkt de bijzondere sfeer nog veel meer. De zon schijnt door de takken van de bomen en laat lichtvlekken verschijnen op het mos. Ik probeer de prachtige beelden vast te leggen met de camera.

Na een minuut of tien zijn we ineens weer bij de auto. Daisy stapt met moeite weer in. Gelukkig is het maar een klein stukje naar het Jagershuys waar we een pannenkoek gaan eten en een biertje gaan drinken.
Na een heerlijke hartige pannenkoek, ik een Mexicaanse met guacamole en zure room en André een Indische met kip en satésaus, besluiten we deze dag met nog een toetje van ijs. Tot de nok toe gevuld, met heerlijk voedsel en heerlijke herinneringen, rijden we om een uur of zeven terug naar Amsterdam. De arme Daisy is na een paar kilometer al weer beroerd en halverwege Amsterdam geeft ze weer over. We hebben echt een hond met wagenziekte. Gelukkig is het snel over als ze in Amsterdam uit de auto springt.








zondag 4 september 2011

In de schaduw van het licht.


Vroeg in de morgen
loop je schaduw voor je uit
Straks achter je aan


Nergens anders word je je meer bewust van schaduw, licht en donker, als in de natuur. Waar je ook kijkt, op een zonnige dag is er altijd schaduw. Zelfs de kleinste grasspriet heeft een schaduw.


Het insect dat nectar drinkt in het hart van de bloem werpt zijn schaduw op de blaadjes. Het blad dat op de grond ligt en zonlicht vangt heeft een schaduw. De mens die wandelt in de zon werpt zijn schaduw voor zich uit, ziet hem naast zich dansen of sleept hem achter zich aan.













Het afgelopen voorjaar, toen we de Camino liepen, hebben de begrippen schaduw, licht en donker een diepgaande betekenis gekregen.  Als mens heb je een lichte, maar ook een donkere, een schaduwkant. Op een wandeling als de Camino word je je hier enorm van bewust.
In de eerste plaats is daar je eigen schaduw, die in de ochtend aan het begin van je wandeling voor je uitdanst, omdat de zon op dat moment achter je is opgekomen. Als de dag vordert zie je dat je schaduw langzaam aan naast je komt lopen. Tegen het einde van de dag sleep je hem als het ware achter je aan. Voor mij, met mijn pijnlijke voeten, lag daar een enorme symboliek in. De eerste uren van de dag liep ik altijd het best. Mijn voeten waren nog fris en uitgerust en mijn schaduw maakte dat zichtbaar door jolig voor me uit te dansen. Als de eerste pijntjes zich begonnen aan te dienen zag ik ook mijn schaduw langzaam naast me glijden. Tegen de tijd dat de pijn soms ondragelijk was en voor mij het verlangen naar het einde van de wandeling steeds heftigere vormen begon aan te nemen, sleurde ik mijn schaduw achter me aan. Voor André, die veel minder last van pijnlijke voeten had zat er weer een heel andere symboliek in. Hoe meer zijn schaduw achter hem kwam, hoe dichter hij in de buurt kwam van zijn eerste biertje. Zijn schaduw maakte hem dus bewust van een heel ander verlangen.


Maar ook op andere manieren word je je tijdens zo’n wandeling bewust van je lichte en je schaduwkant. Bijna dagelijks betrapten wij ons zelf erop dat we altijd wel een oordeel klaar hadden liggen over de mensen die we onderweg ontmoetten. Zo kwamen wij halverwege de Camino in het dorp Villalcázar de Sirga twee Nederlandse dames tegen, die ik in eerste instantie als de ‘vleesgeworden verveling’ betitelde. De ‘vleesgeworden verveling ‘ is een uitdrukking, die mijn moeder altijd gebruikte als ze mensen saai en burgerlijk vond. Ik herinner me dat ik met haar op vakantie, toevallig ook in Spanje, Joop en Jorie tegen kwam. Joop en Jorie waren een doodgewoon stel, dat het gezellig vond om te kaarten. Ik was 11 jaar en ik vond het enig om met hun kaartspelletjes te doen. Voor mij waren ze dus helemaal niet saai, maar gaven me de aandacht die ik van mijn moeder niet altijd kreeg. Nu betrapte ik mijzelf daar in Villalcazár de Sirga erop dat ik twee voor mij totaal onbekende dames met de ‘vleesgeworden verveling’ betitelde. Toen de dames even later bij ons aan tafel kwamen zitten en vol humor over hun tocht begonnen te vertellen realiseerde ik me dat ik veel te snel was geweest met mijn oordeel. De ze dames waren alles behalve suf en saai en al waren ze dat wel geweest dan had ik nog het recht niet ze te beoordelen. Ik heb mijzelf er gedurende de hele Camino regelmatig op betrapt dat ik er een oordeel op nahield over mensen, nog voordat ik überhaupt met deze personen gesproken had. Ik vond dit heel leerzaam en ben me van deze schaduwkant van mijzelf, het te snel een oordeel klaar hebben liggen over iemand die ik niet eens ken, nu veel meer bewust geworden.







Soms speelde onze schaduwen spelletjes met ons. Op de wandeling naar Léon, die behoorlijk warm was, had André zijn hoedje opgezet. Zijn schaduw liet hem ineens een Playmobil mannetje zien.


















Op een andere wandeling was het op een ochtend heel erg bewolkt. De lucht was donker en dreigend, maar de zon wurmde zich van tijd tot tijd toch door het wolkendek heen en gaf ons een schaduw van wel 20 meter lang.

Fascinerend om te zien. Op een andere ochtend leken onze schaduwen net wajangpoppen, doordat onze stokken op een bepaalde manier op de grond werden geprojecteerd.
En dan was er nog het schitterende beeld van de glooiende hellingen die ineens vanuit een dreigende hemel besproeid werden met geheimzinnig licht, als de zon van achter de wolken kroop en zich een weg naar de aarde baande.
































Het volgende moment, als de wolken de zon toch weer opslokten leek het alsof er een lamp werd gedoofd boven de velden. Deze prachtige beelden deden me de pijn in mijn voeten vergeten, waardoor ik toch intens kon genieten van mijn Camino.


Licht, donker en schaduw, we kunnen niet zonder. Zonder licht is er geen donker en ook geen schaduw. Ze horen onlosmakend bij elkaar. Hoe zouden we ooit echt blij kunnen zijn, ons licht kunnen voelen, als we niet weten hoe het is om het niet te zijn. Na regen komt zon, na storm komt stilte en ga zo maar door. We hebben die tegenstellingen nodig om ons bewust te worden van onze gevoelens en om te kunnen groeien!