donderdag 19 mei 2011

Van Zubiri naar Pamplona

8 mei, de tocht van Zubiri naar Pamplona.













De wekker staat voor 6:30 en dat betekent op de Camino ‘uitslapen’. Het ontbijt in deze herberg is namelijk pas vanaf 7:00 uur. Helaas, om 5:40 begint het Duitse stel in hun rugtassen te rommelen en schieten er stralen van een zaklamp langs mijn gezicht. Het stel doet zijn best om alles zachtjes te doen, maar juist als je dat probeert valt er van alles uit je handen. Het is een enorme herrie en ik ben meteen klaarwakker. Ik lig wat te draaien tot om 6:30 onze eigen wekker gaat. Het ritueel van tassen inpakken voltrekt zich opnieuw. Het blijft een enorm gedoe en de kans dat je iets vergeet is groot.
Om 7 uur precies wandelen we de ontbijtkamer in. De lange tafels zijn weer gedekt en we schuiven ergens aan. Het is een prima verzorgd ontbijt, zoals je het niet vaak ziet in herbergen. Een dame brengt ons vers geroosterd brood, tostados genoemd in het Spaans. Er is koffie met warme melk en cornflakes voor wie dat liever heeft. Goed gevoed en gelaafd gaan we op weg voor onze derde dagtocht. Pamplona! De stad van de stierenlopen ter ere van San Fermín,de beschemheilige van de stad, ook beroemd geworden door het boek Fiësta van Ernest Hemingway.



Het is een prachtige ochtend. De regen is gestopt, maar er hangt nog wel nevel over de velden. De prachtigste spinnenwebben worden zichtbaar met duizenden dauwpareltje glinsterend in de eerste zonnestralen. We lopen over een klein nauw pad dat door weilanden leidt.  Ineens staan er weer paarden op de weg. Er is er een die het pad volkomen barricadeert en niet op zij gaat voor schuchtere pelgrims die niet achter hem langs durven. Uiteindelijk verdwijnt het paard weer in de struiken en is er weer vrije doorgang.


We komen weer verschillende bekenden tegen. Twee krasse Limburgse dames knopen een gesprek aan. Het is leuk om de verhalen te horen van waarom ze lopen en hoe ze het tot nog toe hebben ervaren. Na een tijdje nemen we weer afscheid. André en ik hebben geen hoog tempo en de meeste pelgrims lopen  ons voorbij. Het maakt ons niet uit. Er was een tijd dat we ons oplieten jagen door het idee dat er geen plaats meer zou zijn in de herbergen, maar inmiddels zijn er zoveel nieuwe bijgekomen, dat we er eigenlijk vanuit gaan dat we altijd wel ergens een plek vinden. Er is wel heel veel veranderd sinds mijn eerste Camino in 2001. In die tijd was het niet mogelijk ergens een plek te reserveren in een herberg. Tegenwoordig gebeurt dat veel, vooral door mensen die hun bagage van de ene herberg naar de andere laten brengen. Het is wel slikken als je ergens vermoeid aankomt en een herberg vol is, omdat al die toeristen, zoals André en ik deze pelgrims noemen, die plaatsen hebben ingenomen. Het heeft alleen geen zin om je er druk over te maken. De tijden zijn veranderd en ook de blik op pelgrimeren is veranderd. Er is meer luxe onder weg,en de privado’s, de privéherbergen, reizen als paddenstoelen uit de grond. Wij profiteren daar ook weer van als we dan in een herberg kunnen verblijven als die van gisteren.

Tegen een uur of elf begint de pijn in mijn voeten weer op te spelen. Het lopen gaat minder en we willen eigenlijk even ergens wat drinken. Er is alleen niets. André loopt soms ver voor me uit en ik sjok achter hem aan. We stoppen even langs de kant van de weg om mijn voeten met iets in te smeren. Ik lig heerlijk met mijn voeten over mijn rugzak naar de zwaluwen op een elektriciteitskabel te staren. Ik maak foto’s van ze en het valt me op, kijkend door de lens van de camera hoe mooi ze eigenlijk zijn.

Dan gaan we weer verder. Het pad voert lang hele smalle paden met aan weerzijden bermbloemen in allerlei kleuren. De vogels zingen en ondanks de pijn in mijn voeten geniet ik van het vrij zijn, het lopen en alles wat ik onderweg zie.
In het langgerekte dorp Villava is eindelijk een bar. We gaan er zitten en ik gooi mijn schoenen uit. Er heerst een luie sfeer in het dorp. Het is zondag en de Spanjaarden vieren deze dag door eerste in mooie kleding naar de kerk te gaan en dan van elkaar te genieten op een terras.


Als we ruim een uur later via de beroemde brug Pamplona binnenkomen heerst daar dezelfde  luie sfeer. We checken in in de stadsherberg in het voormalige Jezuïetenklooster van Jesús Y María. Het is een pelgrimsfabriek, zoals wij de grote herbergen noemen. Er is internet en allerlei andere faciliteiten, maar de douches zijn waardeloos.
Als we opgefrist zijn gaan we de stad in. Op een terras aan een groot plein heerst weer die heerlijke luie Spaanse sfeer. Kinderen spelen, terwijl hun ouders lekker aan de borrel zitten. Ik vind het heerlijk om al die bedrijvigheid gade te slaan. Er is een prachtig meisje dat net haar eerste communie heeft gedaan en over het plein fladdert als een kleine prinses in een heuse bruidsjurk.




We besluiten de dag met heerlijke tapas samen met zeven andere pelgrims van allemaal verschillende nationaliteiten. Dit is echt de Camino! Dit is waarom we het steeds weer opnieuw willen doen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten