dinsdag 24 mei 2011

Op weg naar Sahagun, de helft van de Camino!






23 mei, van Calzadilla de la Cueza naar Sahagun

Na een onrustige nacht schiet nog voor 6:00 uur het licht aan. De meute is al lang daarvoor in beweging gekomen. De man met het apneumasker heeft zichzelf al losgekoppeld. Hij is vast goed uitgerust, want om 2:00 uur de vorige middag lag hij al te slapen en na even wakker te zijn geweest lag hij er om 17:00 uur weer in. Veel pelgrims liggen hele middagen in bed en doen en zien verder helemaal niets. Ze beginnen om 6 uur met rennen, zien geen vogel en geen bloem, zijn om 12:00 uur voor de Albergue en kruipen na het douchen in bed.



Ik hijs me uit bed en begin met het dagelijkse ritueel van mijn rugzak inpakken. Dan is het wel handig dat het licht al aan is, want iedere dag is het weer een enorm gedoe om er voor te zorgen dat je de helft niet vergeet.
We ontbijten in de bar van het Hostal samen met de baasjes van Punto, die in het Hostal hebben geslapen. Punto mocht ook in de kamer, dus konden ze eindelijk weer eens een nachtje met zijn drieën doorbrengen.



Na een koffie en tostados gaan we op pad. Er hangt mist over de velden. Op rechts probeert de zon zich uit de dikke grijze massa los te maken. Het ene moment lukt het en staan de toppen van de bomen in het licht, het volgende moment heeft de mist de zon weer opgeslokt.



De spinnenwebben tonen weer hun dauwpareltjes en ook de grassprieten hangen vol. Ze bewegen zachtjes in de wind. Zo mooi. We lopen op ons dooie akkertje van alles te genieten. Voor ons begint de mist op te trekken. De zon is nu volledig door de mist heen gebroken en laat zijn stralen over de velden gaan.





We lopen over een prachtig pad met aan weerszijden schitterende bloemen. Er zijn wilde rozen, lavendel, wilde kamperfoelie en iets dat op een roos in de knop lijkt, maar geen dorens heeft. Ook is er steeds meer brem, grote hoge struiken die een zoete geur verspreiden.



Zonder pijn aan mijn voeten komen we in Ledigos aan waar we koffie drinken in de bar van de Albergue waar we de vorige keer een klein kamertje hadden voor ons tweeën. Het is leuk om weer op die plekken te zijn. Aan een tafel zit de Duitse vrouw waar we gisteren even mee op een bankje hebben gezeten toen we die lange vlakte overstaken. Ze vraagt naar mijn voeten en geeft me twee tabletten van een homeopathische pijnstiller om uit te proberen. We wisselen e-mailadressen uit voor het on line fotoalbum dat we gaan maken.
Dan gaan we verder. We lopen door de velden met heuvels aan weerzijden. Tussen de heuvels strekken zich velden in allerlei kleurschakeringen uit.

Het eerste dorp Terradillos de los Templarios lopen we door. Onder een stenen torentje met daarop een grote gele pijl zit een oud mannetje wat te mijmeren in de zon. Het lukt me om hem ongemerkt op een foto te krijgen, want het is een uniek beeld.

Halverwege het volgende dorp slaat de pijn weer toe. André zoekt een plek waar ik even kan zitten. Er staan twee bankjes en het is er mooi. We eten oud stokbrood met Sardines. Het smaakt erg lekker. We worden gepasseerd door Rebecca met wie we gisteren in de tuin een hele tijd gepraat hebben. Ze is 26 en loopt de Camino vanuit haar woonstad Trier. Ze heeft al twee maanden door Frankrijk gelopen en is blij dat ze dat gedaan heeft. In Frankrijk zijn niet veel pelgrims en is de situatie heel anders dan in Spanje. Ze heeft goed na kunnen denken over wat ze verder wil met haar leven. Ze had een droom, maar die kon ze niet waarmaken. Ze wilde iets met kunst doen, maar dat is niet gelukt. Nu heeft ze ontdekt dat ze iets met mensen wil doen en gaat ze na de Camino een sociale studie volgen. Ze slaapt onderweg in haar tentje, want ze heeft nog maar €30 tot Santiago. Gelukkig mag ze vaak voor niets in de albergues slapen en krijgt ze ook regelmatig iets te eten van anderen. Wij hebben haar ook iets gegeven om haar tocht voor haar wat makkelijker te maken. Zo dapper om op die leeftijd met je tent op pad te aan.

Na 20 minuten kan ik weer verder. We lopen Moratinos door. In een veld vlak voor San Nicolás del Real Camino, zie ik twee stoelen midden in een veld staan. Ik loop er naar toe. Het ene stoeltje is prachtig. Het heeft een leren zitting waarin een afbeelding is gemaakt. Het lijkt wel een antiek stoeltje. Ik ga er op zitten en zo hebben mijn voeten een paar minuten rust. Daarna lopen we door naar het dorp dat al voor ons opdoemt. Op het terras van de albergue daar nemen we ons eerste biertje. Het is bijna 11:30.



Het is een leuk pleintje. Zwaluwen vliegen over ons hoofd en op de toren zit een jonge spreeuw die om zijn ouders roept. Hij kan prima vliegen, maar wappert met zijn vleugels alsof hij nog gevoerd moet worden. Voor onze voeten hupsen musjes.



Dan moeten we toch echt weer verder. Het is vandaar nog 8 kilometer naar Sahagun. Het laatste stuk is zwaar. Het begint echt warm te worden. De zon dendert op ons neer. Ik voel de hitte in mijn schoenen toenemen en kort daarna beginnen ze te branden en te prikkelen.  We lopen op een mooi pad tussen de struiken brem door. De heerlijke zoete geur streelt onze neusvleugels. Opvallend is dat vlinders de brem voorbij vliegen. Wel een groot zwart dik hommelachtig beest met paarse vleugels die trillen als de propellers van een helikopter landt van tijd tot tijd op de brem. Het lukt me eindelijk om dit super beweeglijke insect te fotograferen. Even later vliegt er weer een voor me uit. Als ik goed kijk zie ik dat het er twee op elkaar zijn. Ze landen met z’n tweeën op de brem en daar gaan ze ineens weer uit elkaar.

Vlak voor Sahagun voel ik dat ik weer even uit mijn schoenen moet. Bij de Ermita Virgen del Puente, de maagd van de brug, willen we even stoppen en het kapelletje bekijken. Helaas wordt het gerenoveerd en zijn er werklui aan het werk. We gaan even aan een picknicktafel in de schaduw zitten. Aan tafel zit een Spanjaard een grote bak Tuna(tonijn) te eten met hompen stokbrood. De wijn drinkt hij uit een pak. Aan zijn voeten ligt een hond en achter hem staat een tent. Op de boom hangt een bordje Toni Medi. We vragen ons af of deze man misschien Toni Medi heet en hier met  zijn tentje zijn intrek heeft genomen, of dat hij gewoon een van de arbeiders is die aan de renovatie van de kerk werkt. Het zal altijd een raadsel blijven.  Het geheim van Toni Medi.

Het laatste stuk is warm en leidt over een afschuwelijke weg met stenen. We hebben een kaartje gekregen van een man op een brommer, die ons in zijn alberque wil hebben. Er zijn allerlei faciliteiten. Als we Sahagun via een industriegebiedje inlopen staat er al direct een verwijzing naar de albergue. Het is nu echt bloedheet en in eerste instantie zien we alleen een hostal. Als we het terrein voor de Hostal oplopen komt er onmiddellijk een man op ons af, de man van het brommertje met zijn rode T-shirt van vodafone. Ja, dit is de albergue en we moeten hem volgen. We worden naar de achterkant gebracht en daar is inderdaad de albergue.
Er zijn nog twee bedden vrij in een klein hoekje. Er zitten muurtjes tussen de bedden, zodat er een soort kamertjes zijn ontstaan voor 8 mensen. Ons hoekje is tegen de muur en alleen plaats voor 4. Erg prettig!

We stallen onze spullen en gaan het terras op. Biertje! Erg duur voor Spaanse principes! Daarna douchen en even het stadje in. Weer geen rekening gehouden met de siësta! Alles is dicht. We drinken een wijntje met een eclair, een heerlijk zoet broodje met pudding en chocolade. Erg lekker. We delen een tafel met Duitse Birgit, die net als wij geniet van de natuur en zich niet laat opjagen. Een erg leuke vrouw om mee te praten.  Iets later is de supermarkt weer open en kopen we spullen om zelf iets te maken. Erg veel mogelijkheden hebben we niet, want de slimme eigenaren van de Hostal hebben de keuken ingericht met alleen magnetrons, omdat ze willen dat je bij hun komt eten. Ook de eigenaar van de kleine supermarkt legt ons in keurig Engels uit dat de eigenaar van de Albergue eerst alleen de Albergue had. De pelgrims hebben hem zo rijk gemaakt dat hij naast de Albergue een Hostal kon openen. Nu heeft hij de faciliteiten voor de pelgrims zo tot een minimum beperkt dat ze gedwongen zijn alles bij hem in de bar en het restaurant van het Hostal af te nemen. De keuken is zo ingericht dat je er eigenlijk niet kunt koken. Er zijn alleen magnetrons. Toch weigeren wij deze onaangename persoonlijkheid verder te spekken en kopen bij de aardige man van de supermarkt  spullen om een soepje te maken en een salade.

Het wordt een prima maaltijd, die wij met veel genoegen in de grote waardeloos ingerichte keuken bereiden en opeten. We moeten zoeken naar een mes, glazen, lepels, maar ondanks al dit ongemak hebben we toch een prima zelfbereide maaltijd. Lekker puh!




                                                                                                                                  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten