donderdag 19 mei 2011




12 mei, op weg naar Logroño via Sansol, Torres del Rio en Viana.

We verlaten Los Arcos met een prachtige lucht boven de kerk en een paar ooievaars op de toren. Het heeft ’s nachts geregend en daarom is de temperatuur heel lekker om te lopen.
De weg voert langs prachtige bermen met veldboeketten van klaprozen, korenbloemen, koolzaad en nog veel meer prachtige wilde bloemen. Het gaat wel heuvel op en heuvel af. De zon breekt door en ondanks dat het geregend heeft is het af en toe best warm.

Midden in een veld op een wijnstok ziet André ineens een vogel zitten, die we nog niet eerder hebben gezien. Hij maakt een vreemd wat klokkend geluid. Hij heeft iets van rood in zijn hals en verder verschillende tinten bruin. Het is een mooi dier, maar we hebben geen idee wat het is. Misschien een korhoen, denkt André. Hij heeft iets weg van een vrouwtjesfazant, maar dat is het niet. Ik maak een foto van hem en hop dat ik hem kan vinden in een of ander boek.



Na een tijdje gaan mijn voeten weer pijn doen. In de verte doemt een dorpje op en ik denk dat het Torres de Rio is een dorpje, waar André en ik geslapen hebben op onze vorige camino en waar ze een bijzonder kerkje hebben. Het dorp ligt op een berg en is al gedompeld in zonlicht. Een mooi gezicht. Als we het dorpje in wandelen blijkt het Torres de Rio helemaal niet te zijn. Ik herinner me nu ook dat er een dorpje voor lag, namelijk het dorpje Sansol. Toen Roibín en ik hier liepen was er nog helemaal niets, maar André herinnert zich dat hier een bakkertje was dat koffie verkocht. We komen op een klein pleintje vlak bij een poortje en ik herinner me de plek ook onmiddellijk. Het is een heel druk punt waar auto’s af en aan rijden, maar wel een paar bankjes staan. Het zit er inmiddels vol met pelgrims. De twee Italianen, waarvan er een zo’n last heeft van zijn voeten zitten er ook. Ze hebben nu allebei last en prikken bij elkaar de blaren door. André haalt koffie en een broodje. Ik moet naar de wc, maar die hebben ze niet bij het bakkertje.

Als de koffie op is lopen we verder. Het is nog maar 2 kilometer naar Torres de Rio. We lopen even het bijzondere kerkje in. Het is het achthoekig Romaanse Santa Sepulcro kerkje, gebouwd tussen 1160 en 1170. Het heeft een koepel die geïnspireerd is op Arabische voorbeelden. De kerk is gebouwd in opdracht van de ridders van het heilige graf en de naam verwijst naar hen. Ik herinner me dat toen ik hier op mijn eerste camino was,  er een groep mensen was die er gingen chanten, omdat er een bijzondere akoestiek zou zijn. Heel indrukwekkend. Nu zit er inmiddels een dame die een stempel geeft en geld vraagt. Het enige wat er te zien is, is en erg mooie Christusbeeld. Voor mensen die er verstand van hebben is er vast nog veel meer te zien, maar voor mij blijft het gewoon een mooi kerkje.



We drinken nog een kopje koffie in de bar en ik kan even naar de wc. Daarna gaan we weer op pad. We houden nog een keer rust bij een kleine ruïne om mijn voeten te laten rusten en een appel te eten. Het is een mooi plekje.

Terwijl we verder lopen merken we dat de pelgrims voor ons steeds haast maken als ze ons zien aankomen. Het zijn twee Deense dames, die voor ons uithollen. Niet lang daarna komen we aan in Viana. Als we in de buurt van de herberg komen zien we de Deens al lopend foto’s maken. Ze willen duidelijk niet door ons ingehaald worden, want ze zijn als de dood dat ze zo geen plaats meer in de herberg zullen hebben. Wij weigeren het om ons op te laten jagen en laten iedereen passeren die daar behoefte aan heeft.

Er staat als een rij voor de Alberge. Een voor een worden de pelgrims binnen gelaten. Het gaat erg langzaam. Als wij ongeveer aan de beurt zijn is de herberg vol. Wij moeten doorlopen of in een hostal. We informeren bij het toeristenbureau, maar er zijn nog maar weinig kamers. De goedkoopste is € 39. We besluiten door te lopen. We drinken een blikje op het plein en dan gaan we verder. Het is nog 9 km. Naar Logroño.
Het is warm en mijn voeten zijn eigenlijk te moe om nog zo’n eind te lopen. Als we straks in Logroño aankomen hebben we 30 km gelopen. Dat is voor mij iets te veel. Ik herken de weg ook helmaal niet. Ik verwacht het mooie rode pad waar de pelgrims poppetjes van stenen achterlaten, maar ik zie het niet. Hebben ze de weg omgeleid? Ik weet het niet meer, maar ik voel me moe en geïrriteerd.




Uiteindelijk komen we op de aanloop weg naar Logroño, die langs wat armoedige huisjes leidt en waar altijd een vrouwtje zit dat sello’s geeft. Ze zit er inderdaad en ik ben blij dat dit stuk tenminste nog hetzelfde is.
Als we bijna bij Logroño zijn komen we langs een prachtig veld vol klaprozen. Het is prachtig en ik vergeet even mijn voeten. Vlak voor de brug zit weer een ooievaar op een nest en ik zie er ook een paar overvliegen. We zijn nu echt in de streek van de ooievaars.




Over de oude brug lopen we de stad in. Als we bij de albergue aankomen blijkt ook die al vol te zitten. Ik ben moe en heb geen zin meer om te lopen. Er is nog een albergue van de kerk wordt ons verteld. De vrouw wijst het ons aan, maar als we buiten staan hebben we eigenlijk geen idee wat ze bedoelde. Na een kwartier dolen ben ik er klaar mee. We sjokken achter een paar andere pelgrims hij   niet blij met ons. Er is een Spanjaard die Duits spreekt en ons de weg wijs naar een pension, waar we voor €30 kunnen overnachten. Als we voor de deur van het pension aankomen is er niemand. Ik ga zitten en zeg dat ik wacht. Ik kan en wil niet meer verder. André gaat verder zoeken. Er is niets. Uiteindelijk blijkt dat we op een bel moeten drukken. Er komt een aardige vrouw aan die ons een kamer wijst. Het is allemaal netjes en wij zijn blij.

Na het douchen gaan we op een terras voor de kerk zitten. Ineens zijn daar Greg en de verlegen Engelse. Ze komen bij ons zitten en we hebben een leuk gesprek met Greg en ook Caroline, zo heet de Engelse lijkt wat los te komen. Greg zit in een dure kamer, omdat hij zijn bed aan Caroline heeft afgestaan, die re uit eindelijk een gebruik van heeft gemaakt maar naar de albergue in de kerk is gegaan. Het is daar gratis, ze koken voor je en maken ook ontbijt. Heel vreemd dat wij die kerk nu weer niet konden vinden.

We gaan op zoek naar een restaurant. We zien alleen maar snackbarren met broodjes worst en andere troep. Na een drie kwartier dolen ben ik het zat. We gaan een supermarkt in en kopen brood en chorizo en een fles wijn.
Op onze pensionkamer eten we het brood en drinken we de wijn. Het is heel knus. Als alles op is kijken we nog een beetje naar het nieuws op de televisie. We snappen er niet alles van, maar dat doet er niet toe. Ik ben moe en wil slapen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten