donderdag 19 mei 2011

Op weg naar Estella


Veel veldboeketten
langs het pad naar Estella
kleuren de weg in




10 mei, de tocht van Puente la Reina naar Estella.

Rond 7:30 verlaten we de herberg. We ontbijten in de bar van het bijbehorende hotel en daar blijkt dat ik al bekendheid heb gekregen op de Camino, als ervaringsdeskundige. Een Australiër vraagt mij wanneer we de beroemde wijnfontein gaan passeren. Ik kan hem vertellen dat dit morgen zal zijn, maar het slechte nieuws is dat het heel vroeg in de ochtend gaat worden. De fontein waar hij het over heeft ligt bij het klooster van Irache en ligt drie kwartier van Estella vandaan.  Via de beroemde brug over Río Arga verlaten we Puente la Reina. Letterlijk betekent Puente la Reina, ‘brug van de koningin’. Er is niet veel bekend over de koningin van Navarra die opdracht gaf tot het bouwen van deze brug, behalve dat ze rond de 11de eeuw of misschien  de 12de eeuw geleefd heeft. Het plaatsje heeft wel altijd de naam van de brug behouden.

Gisteravond hebben we nog een ontzettend leuke avond gehad  op een terrasje aan de hoofdstraat van Puente la Reina. De kinderen van de ober speelden voor de deur van het restaurant. Er was een klein jongetje van hooguit anderhalf dat een groot voetbaltalent tentoon spreidde. Als een kleine Messi  in de dop schoot hij de bal over naar zijn vader, die af en toe vanachter de bar tevoorschijn kwam om met zijn zoon te spelen. Een andere peuter, een meisje in een prachtig typisch Spaans jurkje, was erg onder de indruk van dit voetbaltalent en probeerde hem voortduren te omhelzen. Zij ging daarbij zo doortastend te werk dat het jongetje omviel en ze allebei de straat in rolden. Niemand maakte zich er druk om, maar zodra er een auto verscheen kwamen van alle hoeken van het terras tantes, moeders en buurvrouwen om de kinderen naar de kant van de weg te brengen. Zo gaat dat in Spanje. Er wordt niet bij alles ingegrepen zoals bij ons in Nederland, alleen als er echt iets aan de hand is. Een ouder jongetje kwam de idylle tussen de twee kleintjes ruw verstoren door met zijn torro(stier) op wielen de kleintjes de stuipen op het lijf te jagen. Het kleine meisje vloog krijsend naar haar moeder en dan zijn er wel de beschermende troostende armen.





Ik geniet van dit soort tafereeltjes en André ook. Het is net een film waar je naar zit te kijken.

Het eerste deel van de wandeling naar Estella verloopt rustig. De zon komt achter ons op en maakt dat onze schaduwen voor ons uit dansen. Ik vind die schaduwen op de Camino altijd een bepaalde symboliek hebben. In de ochtend als je nog fris bent gaat hij voor je uit. Als de vermoeidheid je in de greep krijgt wandelt je schaduw een beetje schuin achter je. Op het einde van de dag sleep je hem als het ware achter je aan. Dat is de hele Camino het geval.

Maar nu zijn we fris en de eerste stijging gaat ons prima af. Er is niet meer zoveel verzuring in de benen en we hoeven niet meer iedere 10 meter stil te staan om op adem te komen. Vooral bij André is het verschil te merken. Ik krijg halverwege de helling pijn in mijn rug en moet weer iedere 10 meter stoppen om mijn rug even te strekken.

Het positieve van een helling is dat je altijd een keer boven komt en dat je er daarna weer af mag.
We lopen een tijdje langs prachtige paden met links en recht van ons velden met wuivend graan doorvlochten met klaprozen. Het is echt prachtig.

Het eerste dorpje dat we doorkomen is Mañeru. We hadden gehoopt op een kop koffie, maar er is helemaal niets. In de verte zien we het volgende dorp al liggen, op een heuvel badend in zonlicht. Helaas zie je ook de weg die er naar toe loopt en die is nog lang.



Maar ook aan een lange weg zit een eind en meestal wacht daar dan wel een barretje. Zo is dat ook in dit dorp dat de moeilijke naam Cirauqui(spreek uit Zirauki) draagt. We herkennen het plaatsje onmiddellijk als we er binnenlopen. Op de vorige Camino hebben we bij een klein bakkertje koffie en croissants gegeten. Het is weer zo’n plek op de Camino die alle pelgrims onmiddellijk weten te vinden. Het is er heel druk voor de deur van het bakkertje.

We vervolgens onze tocht. Direct na het dorp Cirauqui is er een hele oude brug. Deze brug is een van de beroemdste passages op de Camino. Als je er over heen bent word je meteen naar een ontzettend modern misbaksel geleid, die weer eens laat zien hoeveel er inmiddels veranderd is op de Camino. In het jubileumjaar 2010 zijn er overal aanpassingen gedaan, die de authenticiteit van de St. Jacobsroute niet ten goede komen.

Algauw lopen we weer op een mooi pad met aan weerszijden geurende wilde bloemen. Deze wilde bloemen verkiezen zelf om iedere lente weer te voorschijn te komen en ook al worden de wegen geëgaliseerd, blijven ze dat toch doen.

We lopen opnieuw over een oude brug. In een stilstaand stukje water klinkt het gekwaak van kikkers. Ik neem een kijkje. Als ik dichterbij kom springen ze voor mijn voeten weg. Dan zie ik een heel vies beest door het zand van de bodem kruipen. Ik kijk eens goed wat het nu eigenlijk is. Het blijkt een rivierkreeft te zijn. Nooit geweten dat die hier zaten.







Het is inmiddels erg warm geworden. We lunchen op een grasveld waar ook drie Franse pelgrims zijn die de Camino met hun ezeltjes lopen.  Je ziet dat niet zo vaak, want het is een heel gedoe. Je kunt niet in de herbergen overnachten en deze pelgrims hebben dan ook een tent bij zich. Het hondje dat ook mee is gaat in een rugzak op de rug van een van de dames van het drietal. Het is een leuk gezicht om de karavaan even later te zien vertrekken. Dit is ook weer zo’n echt Camino moment.




Het laatste stuk valt ons allebei zwaar. Het wordt steeds warmer en het zweet druipt van ons af. We zijn dolblij als we om 3:00 uur de herberg van Estella bereiken. Op de stoep ontmoeten we weer een heleboel bekenden. Het is leuk om elkaar weer even te zien.

Niet lang daarna zitten we op een heerlijke patio met een biertje te genieten van weer een met goed gevolg afgelegde etappe op de Camino.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten