woensdag 11 mei 2011

Van Roncesvalles naar Zubiri

Miljoenen mensen
laten stappen na op
weg naar Zubiri.


7 mei, de tocht van Roncesvalles naar Zubiri

Om 6 uur gaat de wekker in de vorm van het Avé Maria. Langzaam komt de zaal tot leven. Ik heb weer een slechte nacht gehad. Er was een man die snurkte alsof hij iedere keer een ballon liet leeglopen. André heeft er niets van gemerkt. Die zou zelfs op de grond van een grot nog slapen. Na 5 minuten muziek floept ook het licht aan. Om ons heen worden tassen ingepakt. Hier en daar is er nog iemand die er niet aan wil en zich nog een keertje omdraait.

Wij willen om 6:30 de deur uit zijn. Op afstand van drie kilometer weten wij een dorp waar een heerlijke bar is waar alle pelgrims zich verzamelen voor ontbijt en koffie. Dat gaat ons eerste doel worden op deze dag.
We zijn wat stijf als we op weg gaan. Met de spierpijn valt het eigenlijk mee, maar wel voelen we weer dat de rugzakken te zwaar zijn. Binnen tien minuten lopen we al weer te zweten en te hijgen.
Het is nog fris buiten. De voorspellingen zijn niet goed. Het gaat regenen zeggen de berichten.
Na drie kwartier lopen komen we aan in de bar van Auritz/Burguete.  Het is een mierennest van pelgrims. Ze zijn overal. We zien de Duitse jongens, de Nederlandse vrouw met haar dochter en de Oostenrijkse met het hoedje. We hebben wat gesprekjes hier en daar, terwijl we koffie drinken en een stuk stokbrood eten met Tortilla. Na een half uur vervolgen we onze weg.

Het pad slingert door de weilanden. Vogels fluiten, de zon breekt door en we zijn nog fris. De bellen van de paarden volgen ons op onze weg. Zo lopen we een tijdje heerlijk voort. Ineens schuiven er donkere wolken voor de zon en snel daarna vallen de eerste druppels. Het is gelukkig een korte bui en we hoeven ons niet geheel in regenkledij te hullen.


Ik heb echt last van het gewicht van mijn rugzak. Bij iedere heuvel heb ik het gevoel te bezwijken en bij André is het al niet anders. Dan neem ik een besluit. Ik ga loslaten! Terwijl ik wandel loop ik mijn bagage door en bedenk ik welke dingen ik eruit ga gooien. In elk geval al mijn verzorgingsspullen, zoals doucheschuim en conditioner. Er kan een handdoek uit, een lelijk T-shirt, de wijnglazen en mijn regenjas. Ik kan me wassen kan met shampoo, ik heb nog een andere handdoek, voor de regen heb ik nog een poncho en het T-shirt is ook niet onmisbaar.

Bij de eerst volgende bar voeg ik daad bij woord. Twee kilo aan spullen verdwijnen in een vuilnisbak. Het voelt heerlijk!
Het terras zit vol met pelgrims. Naast ons zit een Italiaan waarvan de voeten totaal open liggen.  Het ziet er pijnlijk uit. Als ik naar hem kijk vind ik dat het met ons en onze pijntjes nog wel meevalt. Na zijn koffie trekt de jongen gewoon zijn schoenen weer aan en vervolgt zijn weg. Ook wij legen onze koppen koffie en hijsen de rugzakken weer op. Ik merk het verschil niet direct, maar als ik een heuvel op moet  voel ik minder snel de verzuring. Een half uur later gaat het lopen echt beter. André zijn rugzak hangt op half zeven. Het bandje op zijn borst begint hem te wurgen en hoe we ook proberen het lukt niet om de zak  goed te krijgen.



De weg is verbeterd sinds de laatste keer dat we hier liepen. Er zijn stukken helemaal belegd met mooie gladde stenen, waardoor het pad nu minder modderig is. Deze aanpassingen zijn gedaan in 2010, het jubileumjaar. In een jubileumjaar valt de naamdag van Jacobus op zondag en zijn er veel festiviteiten en heel veel pelgrims. Toch is de afdaling naar Zubiri nog even zwaar als vorige keren. Onze knieën hebben het zwaar te verduren. Hoe mooi de weg ook is, met zijn grillige bomen, als de pijn en de vermoeidheid toeslaat is er maar een ding waar je naar verlangt, een herberg.

Het is 14:30 als we eindelijk over een mooi oud bruggetje Zubiri in wandelen. We gaan op goed geluk het dorp in en melden ons bij een privado. Dat zijn nieuwe herbergen waar over het algemeen meer comfort is. Gelukkig is er plaats, maar we moeten wel in de rij op onze beurt wachten. De Spaanse hospitalera werkt zich een slag in de rondte om al die pelgrims in te schrijven. Inmiddels is het gaan regenen en melden zich steeds meer pelgrims voor de deur.

Gelukkig is er nog veel plaats en even later staan we onder een heerlijke warme en vooral hele schone douche. Ook de slaapkamers zijn prachtig. Onze zaal heeft maar plaats voor tien mensen en dat is heerlijk.



Helemaal opgefrist maken wij ons klaar voor e gang naar de bar aan het einde van het dorp. Het hoost van de regen. Doorweekte pelgrims melden zich aan de poort van onze herberg. Wat zijn wij blij dat we voor de hoosbui binnen zijn gekomen. Tussen de buien door weten wij toch de bar te bereiken. Daar zit het inmiddels vol met pelgrims die de vermoeidheid uit hun lichamen halen met een fris biertje of een glas wijn. Het is ook een plek van ontmoeting. En herkenning. We drinken een glaasje met een paar Duitsers en later nog met drie mensen uit België. Het is ontzettend gezellig.



Om half acht is het tijd voor ons om te gaan eten in de herberg. We worden een schattig zaaltje ingeleid war we met een stuk of dertig pelgrims aan drie verschillende tafels van heerlijk eten worden voorzien. Dit is echt een geweldige herberg! Als alle flessen wijn leeg zijn verspreiden de pelgrims zich over de verschillende slaapzalen. Morgen gaat de wekker iets later dan normaal, want in deze herberg wordt er een ontbijt geserveerd, maar pas vanaf zeven uur. We mogen uitslapen!






Geen opmerkingen:

Een reactie posten