dinsdag 23 augustus 2011

Hondentherapie aan de Gaasperplas

21 augustus 2011

Eenden snateren.
Het geluid snijdt als een mes
de nieuwe dag aan


Ik word wakker in mijn bed op de woonvoorziening door het geluid van snaterende eenden. Het geluid snijdt de stilte van de zondagmorgen aan, als een mes een taart. Ik ben meteen klaarwakker. Buiten is het al aardig blauw aan het worden. Dat ziet er niet slecht uit voor een Hollandse zondag.
Alle bewoners zijn nog in diepe slaap verzonken. Ik ga met een kopje thee aan de tafel zitten en laat het laatste uur van mijn dienst rustig aan mij voorbij glijden.

Om 10:00 ben ik thuis. De dag heeft zich inmiddels in zijn volle glorie ontwikkeld. We drinken koffie in de tuin, terwijl de honden om ons heen scharrelen.
“Waar zullen we gaan wandelen,”vraag ik.  André spoedt zich naar de computer om “Geschikte wandelingen met honden” te googlen. Er stroomt een hele rij hondvriendelijke wandelingen uit de computer. Een rondje Gaasperplas behoort ook tot de mogelijkheden. De Gaasperplas, daar zijn we geen van beiden ooit geweest. Het is lekker dichtbij en waarschijnlijk stuit ik zo dicht bij het water wel op juffers en libellen.























We pakken een tas in en maken de honden reisklaar. Daisy stribbelt tegen. Hoewel ze waarschijnlijk met de auto uit Roemenië is gekomen, inmiddels met ons zonder problemen helemaal vanuit Usquert naar Amsterdam is gereden, wil ze nu ineens de auto niet in. We moeten haar erin tillen. Even later kunnen we toch wegrijden met Daisy nog iets wat op haar hoede achterin.
“Misschien is ze door haar baas in Roemenië uit de auto gegooid en denkt ze dat wij nu hetzelfde met haar gaan doen,” denk ik hard op. Deze gedachte vervult me met nog meer liefde voor Daisy, die in haar korte leventje al zoveel heeft moeten meemaken.


Op de parkeerplaats vlak bij de Gaasperplas is het leed snel geleden. Daisy springt vrolijk uit de auto met Timo in haar kielzog.
Op een bord staat dat dit gebied in 1982 Floriade is geweest. Ik herinner me er niets meer van. In 1982 stond ik op het punt zwanger te worden van mijn oudste zoon en kroop ik door de bosjes op zoek naar rupsen en vlindereieren met de man die ik nu mijn ex noem. Gek dat het zien van zo’n jaartal meteen een rits aan herinneringen naar boven doet drijven.


De zon is inmiddels behoorlijk woest aan het schijnen. We lopen het Gaasperplaspark in, wat in zijn verschijning veel weg heeft van het Amstelpark, dat in de 70-tiger jaren Floriade is geweest. Die Floriade herinner ik me nog wel goed, omdat mijn moeder daar een stand bemande. Een grappige anekdote uit die tijd is dat mijn moeder aan iedere bezoeker van de stand vroeg of ze voor haar het woord liefde wilde opschrijven in hun eigen taal. Later heeft ze al die woorden op een aardewerk kruik geschilderd. Helaas is de kruik bij mijn talloze verhuizingen verloren gegaan en is mijn moeder niet meer hier op aarde om nog zo’n kunstwerk te maken. Misschien is hier een taak voor mij weggelegd.


We lopen heerlijk langs kleine paadjes met een weelde aan wilde planten groei. Overal in het park zijn doorkijkjes, bruggetjes en waterpartijen. Daisy en Timo leven zich helemaal uit en ik ook. Het is een af en aan vliegen van libellen, juffers, vlinders en ander gevleugeld spul. Aan het einde van een lommerrijk paadje zien we ineens een flinke hond opdoemen. De hond is een stuk groter dan onze Daisy en heeft een baard. Vooral de baard doet me vermoeden dat dit nu een echte schnauzer is, het ras waar onze Daisy ook kenmerken van lijkt te hebben. Mijn vermoeden is waar. De hond is een schnauzer en hij heet Flip. Flip is hevig geïnteresseerd in onze Daisy en begint haar te besnuffelen.















Daisy neemt gillend de kuierlatten. Flip vliegt achter haar aan. De baas van Flip verzekert ons dat Flip niets kwaads in zin heeft, maar aan haar gegil te horen denkt Daisy daar heel anders over. Inmiddels is het stel weer onze richting op gekomen, alleen zit Daisy nu gillend achter Flip aan. Dit herhaalt zich een tijdje. Ik begin het zielig voor Daisy te vinden, dus probeer ik haar te pakken. Het lukt me haar naar me toe te halen en angstig verstopt zij zich tussen mijn benen. Flip blijft geïnteresseerd snuffelen. Ik probeer Daisy te kalmeren, maar ze blijft happen, grommen en op hoge toon blaffen. De baas van Flip zegt dat we het beter even kunnen laten gebeuren. Flip is een aardige hond, die niet zal bijten ook al hapt Daisy naar hem. Ik laat Daisy gaan en ze begint weer achter Flip aan te rennen, terwijl ze hoogtonig, maar vooral angstig blaft. Af en toe lijkt het beter te gaan, maar uiteindelijk vind ik dat we haar toch uit de situatie moeten halen. We bedanken Flip en zijn baas voor de therapie en hij raadt ons aan haar vooral veel onder andere honden te laten zijn. Een eindje verderop is een zwemstrand en daar zijn er nog veel meer.


Inderdaad ligt er 100 meter verderop een zwemstrand. Op een bankje zitten twee vrouwen omringt door Huskyhonden. Ook is er een man met een reusachtig buldogachtig geval. Deze laatste hond heeft onze Daisy onmiddellijk in de gaten en draaft goedmoedig op haar af. Daisy zet het weer op een gillen en gaat er vandoor. Het buldogtype gaat achter haar aan. Haar gegil gaat iedereen door merg en been. Wij wisten zelf ook nog niet dat ze zo’n lawaai kon maken. Niet lang daarna komt Daisy het veld weer oprennen met de bul achter haar aan. Ze kruipt weg achter onze benen.
Ik probeer haar gerust te stellen en aai haar, terwijl ik tegelijkertijd de bul aai, die ook bij ons staat. Daisy kalmeert wat, maar als de bul zich naar haar toe buigt, hapt en gromt ze. De dames op het bankje bemoeien zich er nu ook mee. Ook zij geven het advies zoveel mogelijk met haar onder honden te gaan, omdat dit gedrag anders alleen maar erger zal worden.



Door alle spanningen durft Daisy het water niet in. Ik stroop mijn pijpen op en ga haar voor. Ze volgt me na enige tijd. Een van de vrouwen gaat ook het water in met een van de Huskyhonden. Voorzichtig waden we met Daisy en de Husky door het water. De Husky lijkt ze iets minder eng te vinden.




Zeker drie kwartier proberen we Daisy te laten wennen aan de andere honden. Timo heeft nergens een probleem mee en stapt op iedere hond af, ook al is die nog zo groot. Daisy blijft angstig grommen en keffen als een van de andere honden te dichtbij komt.


Na een tijdje vind ik het genoeg voor een dag. We nemen afscheid van de twee dames die heel aardig waren en hun best deden Daisy te helpen.
“We zitten hier iedere zondag,”zeggen ze. “Kom nog maar eens met Daisy. Uiteindelijk zal ze er over heen komen. Ze is nog jong.”



We lopen nog een tijdje ontspannen rond. Er blijkt hier zelfs een naaktstrand te zijn. Niet dat wij daar behoefte aan hebben, maar toch goed om even te weten. Je weet maar nooit.....misschien krijgen we nog eens de geest.
We ontmoeten nog wat honden, maar Daisy blijft nu rustig. Ik denk dat het vooral heel veel tijd en liefde gaat kosten om haar over haar angsten heen te helpen, maar ons dappere hondje toont zoveel bereidheid om te leren dat het zeker goed zal komen.



Als we later thuiskomen en met Daisy op de bank kruipen merken we dat ze verschrikkelijk stinkt. We herinneren ons ineens dat ze op de terugweg ook nog even een sloot heeft bezocht en aan de vislucht te ruiken was die sloot niet zo fris. Ik stel voor dat ik samen met haar onder de douche ga om haar niet nog een trauma te bezorgen.
Ik trek me terug en niet lang daarna komt André me een hoopje hond brengen. Daisy laat het wassen goedmoedig toe. Ze vindt het niet heel erg naar, maar ook niet echt leuk. Als ze schoon is pakt André haar weer aan en wrijft haar droog.
Een maal weer op vrije voeten begint ze als een idioot door het huis te rennen. Wijlen onze Timmie deed precies hetzelfde nadat hij in de douche was geweest. Daisy voelt zich heerlijk na haar wasbeurt. Als ze uitgerend is ploft ze op de bank neer en valt als een blok in slaap.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten