zaterdag 6 augustus 2011

Een Roemeens hondje in Amsterdam

Sizzle werd Daisy en Daisy neemt haar plek in.













De hele weg naar huis ligt Daisy rustig op de achterbank van de auto. Wat een verschil met wijlen onze Timmie, die tijdens de schaarse ritten die we met hem maakten een soort zuchtend piepgeluid maakte en de hele weg op de achterbank op en neer bleef lopen. Zowel hij als wij kwamen gestrest op de plaats van bestemming aan, vandaar dat we de autoritten zoveel mogelijk beperkten.
Daisy lijkt geen enkele stress te ondervinden van de autorit. Ze is lief en rustig en laats zich aaien door Caitlín die naast haar zit.

Het is al na zevenen als we eindelijk onze straat inrijden. We nemen Daisy op de arm en dragen haar over de drempel van haar nieuwe huis. Ze wordt ontvangen door een blazende kat, die een hoge rug opzet. Ze is gelukkig niet heel erg onder de indruk.


We leggen haar paarse dekentje op de bank en zetten haar erop. Ze blijft lief zitten. We zetten de tuindeuren open, zodat ze in haar eigen tijd een kijkje kan nemen. Even later gaat ze voorzichtig op onderzoek uit. Behoedzaam sluipt ze door het huis. We geven haar een bak met eten en daarna gaan we gewapend met poepzakjes en een zakje met koekjes met haar een ommetje maken.  Daisy kijkt iets wat argwanend om haar heen. Het park is zo wijds, ze kent het niet en heeft geen overzicht. Een hond in de verte maakt dat ze achter ons wegkruip. Plassen en  poepen doet ze niet op dit eerste ommetje.
Een maal terug in huis vinden we al gauw een plasje in de badkamer en later een in de keuken. Haar pleeggezin heeft ons verteld dat ze zindelijk is, dus zien wij deze plasjes als ongelukjes. Wel zetten we haar steeds even in de tuin als we een plasje vinden in de hoop dat het kwartje gaat vallen.
De hele nacht ligt ze heel rustig bij ons op bed. Als we ’s morgens wakker worden kruipt ze onderdanig rollend naar ons toe. Ze laat haar kale buikje zien, terwijl ze ondertussen in onze handen likt en bijt. Ze heeft scherpe tandjes en ik neem me voor maandag meteen botjes en knuffels voor haar te kopen. In de tussentijd krijgt zij een oude berenknuffel.


Kater Willem zit jammerend vanaf een kast naar ons te blèren. Hij vindt de nieuwe huisgenoot geen aanwinst. Echt bang is hij overigens niet. Als hij de kans krijgt jaagt hij Daisy blazend uit de weg, maar samen met haar het bed delen..nee…dat is hij echt niet van plan. Daarom jankt hij ook midden in de nacht voor de deur van Caitlín. Als hij dan niet bij ons kan liggen, dan maar bij haar.


Op maandag ga ik naar de dierenwinkel. Ik koop een kauwbot, een klein formaat touw en een speciale hondenknuffel in de vorm van een gordeldier.


Ook koop ik een werpstok met een bal en een eigen etensbak. Het gordeldier, die we Armadillo(Engels voor gordeldier) noemen is meteen een succes. Daisy vindt het heerlijk om haar tanden erin te zetten. De beer zet ik weer op de kast, waar hij deel uitmaakt van een hele groep beren die ik dikbuikberen genoemd heb. Ik heb ze in de loop van de jaren verzameld op Koninginnedag en ik heb ze in alle maten. Ooit kon je ze sparen bij de keurslager, maar in mijn magere jaren kwam ik nooit bij de keurslager, vandaar dat ik aangewezen was op Koninginnedag, waar ze massaal over de kleedjes gingen. Ik vind ze nog steeds leuk.

De eerste dagen zijn we steeds net te laat met uitlaten. Hoe vroeg we ook uit bed komen, zodra wij iets aanschieten om met haar naar buiten te gaan heeft Daisy al ergens een plasje gedeponeerd. Toch begrijpt ze nu wel dat ook de ommetjes bedoeld zijn om te plassen. Ze heeft al gauw een paar vaste plekjes in het park waar ze ’s morgens haar behoefte doet. Natuurlijk krijgt ze na iedere geslaagde drol of plas een koekje als beloning. Dat ze een koekje kan verdienen door netjes te gaan zitten heeft ze ook snel begrepen. Ze is behoorlijk slim.

Na een paar dagen begint Daisy zich steeds meer als een jonge pup te gedragen. In huis is ze vrolijk en op haar gemak. Ze speelt met haar Armadillo en is gek op haar bot. Het touw dar vindt ze niets aan en achter de bal aanrennen in het park doet ze ook nog niet. Het park blijft een plek die ze van tijd tot tijd beangstigend vindt. Vooral ontmoetingen met andere honden doen haar verschrikt wegrennen. Toch wint iedere keer haar nieuwsgierigheid het van de angst, maar op het moment dat de vreemde hond tegenover haar staat krijgt de angst haar weer in de greep. Hoe lief de andere hond ook is, Daisy zet haar haren overeind en hapt naar haar belager. Ik kniel steeds bij haar neer en houdt haar stevig vast, terwijl ik tegen haar praat en de andere hond aanhaal. Na een paar dagen beginnen we kleine succesjes te boeken. Daisy loopt voor hele kleine honden niet meer weg, maar ze blijft wel op haar hoede.


In huis is Daisy inmiddels geheel gewend. Als André aan het einde van de dag thuis komt, stort ze zich kwispelend en piepend op hem af. Hetzelfde doet ze als Caitlín of ik thuis komt. Het is ontroerend om te zien hoe dit hondje al na zo’n korte tijd haar plek weet in te nemen.
Ook kater Willem heeft begrepen dat dit in zijn ogen stinkende mormel een blijvert is. Hij schuift nu midden in de nacht naast André op het uiterste randje van het bed. Zijn vaste routine van ’s morgens op mijn buik liggen met een poot op de hand van André pakt hij echter nog niet op. Toch zijn wij erg blij met deze eerste blijken van acceptatie.

In de buurt beginnen de mensen Daisy te herkennen. Sommige mensen vragen nog naar Timmie. Ze hebben me zo lang niet meer gezien met een hond en weten ook nog niet dat Timmie inmiddels gangmaker in de hondenhemel is. Daisy steelt meteen ieders hart en het verhaal dat ze uit Roemenië komt maakt ook indruk.
Daisy zelf begint zich nu ook in het park vrijer te bewegen. Het moment van vertrek, als we in de gang haar de riem om doen, vindt ze nog steeds niet echt prettig. Eenmaal buiten krijgt ze vanzelf zin om pup te zijn. Ze dartelt naast me en houdt al gauw een stuk van haar riem vast. Ook ontwikkelt zij, net als ik, een enorme voorkeur voor veren. Samen gaan we op zoek naar de mooiste exemplaren. Daisy maakt gauw korte metten met zo’n veer, ik neem ze mee naar huis en plaats achter mijn Boeddhabeeldje.











Al na een week zijn Daisy en ik een goed team. Ik begin de camera weer mee te nemen op onze wandelingen. Samen kruipen we door de bosjes op zoek naar vogels en andere objecten om te fotograferen. Daisy scharrelt vrolijk rond, terwijl ze toch in mijn buurt blijft. Zelfs als ik even helemaal op ga in de achtervolging van een winterkoning en even vergeet dat er nog een klein hondje met me mee is, blijft ze binnen mijn gezichtsveld.


Aan het begin van de tweede week is Daisy zo gewend dat ze soms ook minder leuk gedrag laat zien. Zo is ze geobsedeerd met de pantoffel van André, die ze voortdurend in de tuin probeert te begraven. Ook blaf ze naar iedereen die voorbij komt, iets wat we haar absoluut gaan afleren. Ook heeft ze de neiging hele vieze dingen op te eten, haar eigen poep, konijnenkeutels, slakken. Allemaal ongewenst gedrag dat we haar moeten afleren. Ik zie het als een uitdaging om al deze dingen met haar aan te pakken en van dit hondje dat zo’n slechte start heeft gehad in het leven, een evenwichtige en gehoorzame hond te maken. Ze is heel leerbaar en iedere dag zie je haar meer en meer dingen oppakken.

Halverwege de tweede week neem ik de werpstok met de bal mee. In eerste instantie boeit het haar nog niet zo, maar dan krijgt ze de smaak te pakken. Ik gooi de bal eerst een klein stukje weg. Meestal rent ze er wel achter aan, maar laat de bal dan liggen doordat er iets anders is dat haar afleidt.


Na een tijdje krijgt ze het door. Ze rent achter de bal aan en komt er mee naar me toe gelopen. In plaats van de bal aan mijn voeten neer te leggen, loopt ze langs me en probeert de bal in een molshoop te begraven. De eerste keer dat ik haar dit zie doen maakt me heel blij. Daisy graaft! Dit wordt een door haar zelfbedacht spel. Ik gooi de bal, zij rent er achteraan, pakt de bal en rent terug, passeert mij en zoekt een molshoop op waar ze de bal neerlegt. Daar mag ik de bal pakken en dan doen we het spel opnieuw. Heerlijk vind ik het om Daisy iedere dag meer pup te zien worden.


Morgen is Daisy twee weken bij ons. In die twee weken heeft zij zich ontwikkeld van een behoedzaam hondje, naar een kleine onderzoeker, die steeds meer durft. Steeds meer van haar karakter laat ze ons zien en iedere dag ondervinden we hoe goed de keuze voor Daisy is geweest. Zij is de hond die bij ons gezin past en ook Willem voelt steeds meer aan dat de komst van Daisy niets aan zijn positie doet veranderen. Hij kruipt ‘s morgens weer als vanouds op mijn buik, maar de nacht brengt hij nu graag bij Caitlín door op een bed dat niet naar hond ruikt. En Daisy……Daisy kwam, zag en overwon.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten