dinsdag 5 juli 2011

De helende werking van de natuur.

5 juli
Als ik ’s morgens uit het raam kijk zie ik een blauwe lucht met dotjes witte wattenwolken. Frisse ochtendlucht waait via de tuindeuren naar binnen. De eerste koolmezen en mussen zijn al op de gisteren door André bijgevulde voederkokers afgekomen en verwelkomen de nieuwe dag met hun getwitter.
Omdat André vandaag vroeg op zijn werk moet beginnen sta ik voor mijn doen ook vroeg in de startblokken. Het is nog geen 9 uur als ik op de brug bij de ingang van het park de reiger zie staan op een afgebroken tak in het water. Doodstil tuurt hij tussen de takken door naar het water. Ik heb gisteren op die plek veel kleine vissen zien zwemmen. Dan zie ik zijn hals langzaam naar beneden gaan. Zijn lichaam is gespannen als een veer; in opperste staat van paraatheid. Hij kan ieder moment met grote snelheid naar beneden duiken om een argeloos visje te pakken. Ik zie de hals weer omhoog gaan en het lichaam ontspannen. Jammer voor de reiger; geen visje.



Ik wandel de brug over. Meteen word ik me weer bewust van het geknabbel boven mijn hoofd en de zachte genotkreetjes die de halsbandparkieten bij het oppeuzelen van de vruchten aan hun keeltjes laten ontsnappen.
Behalve de geluidjes boven mijn hoofd hoor ik ook overal geritsel in de struiken. Meestal zijn het merels die onafgebroken tussen het gebladerte scharrelen op zoek naar iets van hun gading, maar soms is het ook wel eens iets anders. Ik sta doodstil en spits mijn oren. Om goed te kunnen waarnemen heb ik zowel mijn oren als mijn ogen hard nodig. Ik zie iets bewegen in de struiken en het volgende moment schiet er iets bruins de boom in, direct gevolgd door iets wat ik nu herken als een eekhoorn. Ze zijn er nog, de twee speelse eekhoorntjes, die ik de afgelopen lente zo vaak door de bomen heb zien schieten. Heel even kijkt een bruin kopje om de stam van de boom heen in mijn richting en dan is hij weer weg.


Het is werkelijk een prachtige morgen. De afgelopen dagen heb ik me steeds niet erg prettig gevoeld. De overgang van de rust van de Camino naar de hectiek die het bezoek van mijn Braziliaanse familie met zich meebracht was ontzettend groot. André en ik hebben geen tijd gehad om rustig bij te komen en op de ervaringen, opgedaan op de Camino, te kunnen reflecteren. De hele tocht lijkt al weer zo ontzettend ver weg. Alleen de foto’s zeggen ons dat we er werkelijk geweest zijn. Wandelend in het park, luisterend naar de vogels, de frisse morgenlucht opsnuivend, brengt de Camino weer een stapje dichter in mijn herinnering.

Op een grasveldje ga ik met mijn rug tegen een boom zitten. Het gras is nog licht vochtig. Op het grasveld hippen eksters, waarvan er een paar duidelijk de jongen zijn. Met wijd opengesperde bek en hulpeloos fladderende vleugels proberen ze hun ouders te verleiden er nog eens wat in te stoppen, maar ze zijn inmiddels al zo groot dat pa en ma zich enkel nog bekommeren om hun eigen maag. Tijd om je eigen kostje bij elkaar te schrapen is de boodschap die de jonge vogels krijgen. Vol overgave pikken ze in de aarde, maar als pa en ma de vleugels nemen gaan ze er toch snel krijsend achter aan.

Ik zet al mijn zintuigen aan. Linksachter me klinkt het bekende riedeltje van mijn favoriete vogeltje; de winterkoning. Ik herken hem door alles heen. Voor zo’n klein vogeltje is zijn zang buitengewoon luid. Ik hoor hoe het geluid zich verplaatst. Nu hoor ik hem linksvoor. Het gezang blijft zich verplaatsen, soms wat dichterbij, dan weer wat verder af. Het lijkt of het kleine diertje in een cirkel om me heen draait. Nu hoor ik zijn zang helemaal op rechts, van waar het langzaam uitdooft.
Een bloemengeur dringt mijn reukorgaan binnen. Er zijn nergens bloemen te zien, toch is er iets dat heerlijk geurt. Ik denk aan de VAKOG, uit de reïncarnatietherapie. Door je te focussen op een aspect van een herinnering, bijvoorbeeld een geluid of een geur kan de hele ervaring in het bewustzijn terugkomen. Zoiets ervaar ik nu ook. Mooie herinneringen aan onze wandeltocht in Spanje komen terug in mijn herinnering. De helende werking van de natuur is actief. Het evenwicht in mij begint zich te herstellen. Daarom is het ook zo fijn om met cliënten van deze werking gebruik te maken.

Er arriveert een leraar met zijn schoolklas op het veldje waar ik zit. Ik voel een gevoel van ergernis opkomen. Waarom moeten ze nu precies hier met hun kruiwagen vol oranje paaltjes mijn zojuist herwonnen evenwicht komen verstoren.
De leraar zet de jongelui meteen aan het werk. Ze moeten om het veld heen rennen, precies langs de boom waar ik zit. Hijgend en puffend, maar vooral ook mopperend sjokken ze langs me.
“Ik heb nu al geen zin meer,”zucht er een. Mijn irritatie verdwijnt. Ach, die kinderen komen hier echt niet moedwillig mijn rust verstoren. Ik sta op en verlaat het veldje om bij mijn zwanenfamilie te kijken.


Ik vind ze bij de grote vijver, aan de andere kant van het park. Ze dobberen rustig in het zonnetje, beide ouders met hun negen jongen. Het witte verenpak van pa en ma steekt prachtig af tegen de paarse bermbloemen die lustig floreren op die plek. Een man voert de zwanen van af de brug. Het is een drukke bedoening in het water. Eenden, meeuwen en meerkoeten eisen hun deel op, maar worden weggejaagd door vader zwaan, die vindt dat zijn kroost te dicht benaderd wordt.
Ik kijk met genoegen naar de donzige grijze verenpakjes van de jongen. Er is een jong die veel lichtere donsveren heeft. Het komt vaker voor dat een jong eerder wit wordt dan de rest. Ook nu houden ze op hun karakteristieke manier steeds een poot boven water. De zonnestralen vallen door het dunne vlies van de zwanenpootjes en laat een zachtrood patroon van lijnen zien. Op de kopjes schitteren waterdruppeltjes. Wat zijn ze prachtig, de zwanen.


Ik heb nog niet ontbeten en mijn maag begint te knorren. Ik loop langs de boom met de knabbelende halsbandparkieten. Ze schijnen een niet te stillen honger te hebben voor de vruchtjes in deze boom. Dan loop ik naar huis om mijn eigen honger te stillen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten